En
ineens waren ze daar écht…
Hank
The Knife & The Jets
door "Coyote" Jack
van der Veer
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 1) ‘Toppop’ |
“Toppop
op TV vanavond! Yeah!!!” De maandagavond was middenin de jaren zeventig
altijd een bescheiden vorm van feest in huis. Een feest dat niemand
begreep, voornamelijk niet in een huishouden waarin de sfeer doorgaans
niet garant stond voor uitbundige festijnen. Wat een ontwikkelingen de
laatste jaren. Hank The Knife, naast Arnie Treffers de meest
gezichtsbepalende verschijning binnen de Long Tall Ernie &
The
Shakers formatie, had laatstgenoemde band verlaten en zijn eigen Hank
The Knife & The Jets geformeerd. Nee, geen vergeefse moeite tot
dusver. De eerste single “Guitar King” was al een kraker van jewelste.
Je werd wild bij de Toppop beelden. Daar stond The Knife in het
midden
van de band, een enorme zes snarige basgitaar om zijn nek, en zag er
alles behalve vriendelijk en uitnodigend uit met die donkere
pilotenbril. Een uitstraling die door het shagje in zijn bek – ja, die
taal mag, hoor, wanneer een rocker in wording op tien jarige leeftijd
over zijn helden spreekt – nog eens extra benadrukt werd. En dat zware
geluid, och, of de hel neerstreek op aarde. Onweer was er niets bij.
“Guitar King” kwam tot #2 in de hitlijst.
Nu is het dan zover dat
rondom de tweede single van de band, het nou niet bepaald lieflijk in
tekst klinkende, “Stan The Gunman” heftige strijd woedt om de hoogste
treden op de hitladder. Concurrentie is niet misselijk. Er zijn ook
zoveel goede bands in deze meest kleurrijke periode ooit. Het leven, en
vooral de muziek, is gewoon waanzinnig mooi. Kijk eens om je heen,
alles is schitterend fel van kleur en ziet er speels uit. Kijk hoe de
rockbands eruit zien! Je vriendjes en jij zelf schoppen het al
hartstikke ver in glamrock. Wekelijks playbacken jullie op school. Zo
wordt het bestaan nooit saai. Ga maar na. Het behang in de woonkamer is
oranje, de panty’s van je tante felrood, de Kreidler van die jongen op
de hoek is ook oranje. Oh, natúúrlijk! Jouw eigen, hartstikke stoere
‘buggyfiets’ met hoog stuur, ook wel chopperfiets genoemd. Knáloranje.
Op het achterwiel ermee wanneer de meisjes uit de klas langsfietsen.
Zolang ze je maar niet te lang aankijken, weersta je ze prima. Je bent
zo stoer. Wat nog meer? Moeders Renault 5TL, met kenteken 35-HZ-21, is
in het knalgele ‘rallygeel’ eigenlijk leuker dan…, ach, laat maar. En
dan de prachtige, zo comfortabele en royale Renault 16TL, met kenteken
40-DL-20, van vader in het niet ongemerkt aan voorbij te gaan
appeltjesgroen. Ja, maar toch, de snellere TS, de 19-21-TZ die hij
hiervoor had was mooier, alleen al om die zeventien pk’s meer onder de
motor- kap en het sportieve dashboard met toerente....
“Hé!!!” – “Ja…?” – “Immer
afwezige schrijver, houd je even bij het
onderwerp!”
Oh
ja, we waren gebleven bij die bijna nummer één positie voor “Stan The
Gunman”. Het is ook zo moeilijk om te kiezen wanneer je na langdurig
sparen die vijf piek bij elkaar hebt om weer een vijfenveertig toeren
singeltje aan je verzameling toe te voegen. Ja, lach maar. Kijk dan
eens even naar de top drie van nu. MUD met “L’L’Lucy”, Mike Berry met
het tot gevoel doordringende “Tribute To Buddy Holly” en natuurlijk
onze eigen Arnhemmers met “Stan The Gunman”. Nee, niet simpel. Ja, je
mag volharden in je standvastigheid als fan van de link uitziende
bassist en “Stan The Gunman” zal nog vaak door huis heen denderen.
Eindelijk zeven uur. Het begint. “Ik wil een keer naar
Arnhem, naar
Hank The Knife & The Jets”. “Als je groot bent, nu kom je daar
echt
niet, hoor”. Moeder begrijpt ook niets. En al helemaal niets van rock
‘n’ rollers die als zo- danig in ontwikkeling ondersteuning verdienen.
The King zou haar op de vingers getikt hebben als ‘ie hier getuige van
was. En ja, de Guitar King óók. Het wordt zo spannend. De top 3 is aan
de beurt. Mike Berry, die je wekelijks ook als acteur ziet in “Wordt u
al geholpen?” op zaterdag- avond, de grappige perikelen rond het
Engelse
kledinghuis Grace Brothers, is al kansloos. MUD naar twéé, haha, wat
betekent dat… “$#@!%^&!$#@! JA!!!” Vader komt juist
binnenvallen na
zijn laatste afspraak. “Hé, vriendelijke vriend, dim je taal een
beetje. Wat is er aan de hand?” Je schreeuwt het uit. “Hank The Knife
& The Jets staan op één! Waar Long Tall Ernie & The
Shakers nog
nooit gekomen zijn!!!” Vader neemt die belangrijke info hoofdschuddend
ter kennisname aan. Moeder kijkt even mee naar “Stan The Gunman” in
Toppop. “Gadverd… lekker ventje, wat een aááaso… is dát die Hank The
Knife?” – “Mens, wat weet jij er van?!? Ja, dat is ‘m!” Vader
vangt het refrein op en doet zijn zangstem in huis gelden “it’s alright
and don’t you start a fight”, wat hij op basis van persoonlijke
improvisatie aanvult met “no, you better don’t try, son of a stinking
monkey!” Het dringt tot je door en confronteert hem ermee. “Papa, dan
ben jij een stinkende aap!” Vader lacht. “Dat heb jij goed gehoord,
vriend”. Eigenlijk zou je moeders voor- oordeel nog even willen
afstraffen, maar je bent nog niet zover dat je de wijsheid in pacht
hebt wat je recht van spreken verschaft in de trend van “wacht maar af,
ik word nog eens hartstikke dronken met The Knife wanneer we elkaar
tegenkomen waarbij een optreden compleet…” Ach, laat ook dát voor nu
maar, is nog even beter zo. Je bent al tien, maar om moeder nu al
slapeloze nachten te bezorgen over een verre toekomst in het rock 'n'
roll gezelschap van Hank The Knife & The Jets, is een straf die
ze
vast niet te bovenkomt. Tijd leert uiteindelijk alles. Deze week NUMMER
ÉÉN in Toppop
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 2)
‘Ken je
Hank The Knife & The Jets nog?’
|
“Hé,
ken je Hank The Knife & The Jets nog…?” Wát een vraag, Ab. “Ja,
natuurlijk! Hoezo dat dan?” Je eeuwenoude maat Ab Leijenhorst spreekt
je erover aan op een vroege zaterdagavond in de plaatselijke kroeg,
waar doorgaans de weekenden onderdak vinden. “Nou”, vervolgt hij, “die
treden morgen op in Huissen, bij Arnhem. Als je het leuk vindt om
erheen te gaan…” Je bent gelijk wakker. “Godverdomme”, begin je, “eind
jaren negentig stonden ze in de RAI tijdens het ‘Back To The Fifties
& Sixties’ event, wat rond het twintig jarig overlijden van
Elvis
werd georganiseerd, en toen ben ik op het laatste moment hier aan de
bar blijven hangen. Het scheen zo goed te zijn geweest, dat ik daar nog
altijd spijt van heb!” We laten de glazen voltappen en Ab is er al uit
“dan gaan we morgen toch?!? Herkansing, lul!” Je stemt met volle
overtuiging in en had eigenlijk het liefst dat het vanavond al zou
zijn. We schrijven het jaar 2004. De avond loopt aan alle kanten enorm
uit de hand en iets minder handig spreek je nog iets af om de volgende
dag plaats te laten vinden,
maar ‘wie morgen leeft, zorgt ook morgen’, dus geen gezeur nu. De
volgende dag is bij ontwaken niet alles van de avond ervoor je bij
gebleven, maar dat is niets ongewoons.
Ineens
weet je het belangrijkste weer. “Ja!!! Vandaag naar Hank The Knife
& The Jets!” Je belt Ab en die is nog evenveel ervoor in als
gisteren, “maar we moeten het niet zo uit de hand laten lo- pen”, voegt
hij eraan toe, “morgen een drukke dag”. Dat geldt voor jullie beiden.
“Nee, we houden het gewoon iets rustiger”, stel je hem mee gerust. We
gaan met zijn vieren en Tonnie, die de volgende dag daar zijn werkdag
aan laat vangen, rijdt. Op de heenweg dan, terug zien we wel. Bij
aankomst is het een stukje lopen maar het viertal, bij naam Ab, Tonnie,
Wout en nog iets geheten, is uitgelaten genoeg, om dát er graag voor
over te hebben. Veel volk, een dag in thema van rock ‘n’ roll, daar in
Huissen. Een plaatsje waar je nog nooit eerder geweest bent. Dan slaan
de snaren van de six-bass je op afstand al om de oren.
“%$#!@&^%$!
Hóór eens, opschieten, ze zijn al be- zig!” – “Daar komt een beste bak
herrie vandaan” constateert Ab, hij weet dat we nog een stukje te gaan
hebben.
Dan, voor het gevoel uren verder, staan we oog in oog met een
rock ‘n’ rollende massa en, veel belangrijker, met Hank The Knife
&
The Jets die vanaf een vrachtwa- genoplegger de provincie het gehoor
ontnemen. Je raakt in verrukking. “Och, wat is dit mooi!!! Waar is de
tap?!? Oh, dáár…” Wijselijk besluiten we dicht bij de bierwagen ons
tijdelijk verblijf te vestigen. Hoe hard het bier aangesleept wordt,
hoef je eigenlijk niet bij naam te noemen, het gaat in een racecircuit
tempo. “Geweldig” verzucht Ab, “wát een mannen! Het is ‘m, hè?” –
“Wie?” – “Hank The Knife zélf!” – “Honderdduizend procent!” weet je.
“Man, zie die drummer dan, die spiegelbril!” lacht Ab vervolgens en
je
kent de historie zo goed. “Dat is Alan Macfarlane, voor malig Long
Tall Ernie & The Shakers drummer”. Dorstige
weersomstandigheden,
volop rock ‘n’ roll. Naast eigen nummers ook klassiekers van Elvis,
Little Richard en zelfs het al genoemde Long Tall Ernie & The
Shakers. “Mooi, mán” – “Geen spijt dat we gegaan zijn!”
Pauze.
De heren hebben een eerste set volbracht en gaan even uitblazen, zo te
zien lopen ze richting de bar van het organiserende café. Je weet dat
je deze kans niet meer krijgt en de riante hoeveelheid gerstenat heeft
je terughoudendheid allang de nek om gedraaid. “Kom”, zeg je te- gen
Ab,
“we gaan even kennismaken!” – “Kan je dat zomaar doen?” – “Als ze er
niet van gediend zijn, weten we het gauw genoeg”. Dat lijkt
mee te
vallen. Rock ‘n’ Rollers spreken dezelfde taal en al kon je de hele dag
niet op de echte naam van de guitar king komen, was dat obstakel direct
opgehelderd bij het eerste hand schudden. “Hoi, ik ben Henk Bruysten”
hoor je, en ja verdomd, zo heet ‘ie. Het bier vloeit rijkelijker dan
hel weet wanneer en iedereen maakt met iedereen kennis. Alfons, Pierre,
Alan, en je herkent ze allemaal. Twee als oerbezetting van Hank The
Knife & The Jets en twee, eigenlijk drie daar de bandleider
daar
ook deel van uitmaakte in de beginja- ren, van The Shakers.
Daar zit je
dan, naast Hank The Knife aan de bar. Wat het inneemtempo aangaat,
zouden jullie broers kunnen zijn. “Wat mooi, dat jullie nog altijd
spelen”, zeg je en je hoort “eigenlijk sinds kort pas weer, en ja, we
hebben er nog altijd lol in”. Volgende glazen. “Hou oud ben je nu?” –
“Achtenvijftig”. Ja, tijd staat niet stil, al geef je dat deze mannen
nog écht niet. Je spuit je kennis over de band, en over Long Tall Ernie
en dan komt The Knife los. “Och kerel, dat was de zwaarste periode van
mijn leven. Ik moest iedere dag gewoon ladderzat het podium op!” We
hebben een schik, dit is grandioos! Alan vindt het tijd om er een klein
schepje bovenop te gooien, wat die uitspraak helemaal onvergetelijk
maakt. “Dat is nou typisch Henk. Hij moést niet iedere dag ladderzat
het podium op, hij gíng iedere dag ladderzat het podium op”. We lachen
ons te barsten. Als dát geen rock ‘n’ roll meer is, wat dan wél?!?
“Och, we praten straks wel verder, we moeten weer spelen, man!”
constateert The Knife dan en stelt ons een vervolg in het vooruitzicht.
“Is het niet geweldig?” lachen we onder elkaar en drinken stevig door.
Die
tweede set gaat net zo tekeer als de eerste. The Knife wisselt de zes
snarige basgitaar af met de elektrische gitaar en we zijn ook zo vrij
om af en toe een dienblad met bier op het podium te plaatsen. Wel
rekening houden met het alcoholgehalte, hè? Zo’n tweede set lijkt wel
in een handomdraai voorbij te vliegen. Wat spelen die mannen nog
feilloos sterk en wat gaat
het tekeer.
“Yesterday Star”, “Stan The
Gunman”, “Big Fat Mama”,
“Guitar King”, het is hemels alsof de hel naar beneden komt. Na afloop
bevinden acht niet gauw genoeg hebbende liefhebbers zich op- nieuw
richting bar. “Het wordt wel zwaar op onze leeftijd, kerel” begint The
Knife, het zweet van zijn hoofd afvegend. De gesprekken worden meer
relaxt en alom lachen geblazen. “Waar komen jullie vandaan?” wil hij
weten en de wetenswaardigheid, dat zulke model rock ‘n’ roll fans
bestaan, kan een dag met gepland optreden ook leuk opbreken. We
drinken
door, met Alan wissel je e-mail adressen uit. om de band in Joops kroeg
op te laten treden, al zie je aan de drumlegende, dat hij denkt
‘eerst zien, dan geloven’. Tijd leert alles. Hé, telefoon.
“@#$!^%$#!@#!
Uitgerekend nu”. The Knife
lacht, alsof hij het vervolg
al kan voorspellen. ‘Sanne’ in de display. “Krijg nou…” je neemt op en
hoort “Ja, we staan aan je deur! Waar zit je?!?” – “Naast Hank The
Knife aan de bar!” – “Naast wié?!?!?!?!” Altijd die verdraaide
leeftijdsverschillen weer. Van onze guitar king heeft deze schat nog
nooit gehoord. “Dus je komt niét?!?” – “Waarhéén???” – “Láát maar!!!”
Verbinding verbroken. Je weet al hoe laat het is. Je doet The Knife
verslag van het gesprek en jullie raken niet uitgelachen. Ach, wat
maakt het uit? Je hebt nog jaren in het geschied, om dit misverstand de
wereld uit te helpen. Dan weet je niet, dat onze guitar king inmiddels
de als geluidstechnicus aangestelde snarentovenaar Fred van Geffen
aangespoord heeft om de afsluiting van het optreden ‘even’
over
te nemen, die daar gezien de veroorzakende omstandigheden weinig oor naar
heeft. Wat een kennismaking. Tap de glazen nog eens vol.
Uiteindelijk
komt aan al het moois een eind, dus ook aan deze dag. De kroegbazin
spreekt nog even haar ‘dank’ uit aan je voor het verdrinken van de
afsluiting, al vind je dat best meevallen. Zij uiteindelijk ook wel en
zegt nog verzachtend “nee, ik neem je niets kwalijk, het is prima”.
Wankelend handen schudden met de bandleden. “Jullie komen naar
Hoevelaken, we houden contact!” Wij zijn ervan overtuigd, onze Arnhemse
idolen zullen gedacht hebben ‘zien we die gekken ooit nog terug?’
Dan
de taxi. Je bent rondom afgetankt en met je eigenwijze harses
zeg je
“alles goed, als het maar geen Audi is, daar stap ik niet in!” Wat je
daar ineens tegen hebt, god mag het weten, al had je nu eenmaal nooit
iets met het slag der yuppen. Dat zal het zijn geweest. Uiteindelijk,
geen idee welk merk, een taxi in, géén Audi en we zeiken nog uitgebreid
over het in rekening te brengen tarief. “Regelrecht naar de kroeg!” heb
je al bedacht en wanneer de taxi al- daar eindelijk verlost lijkt te
raken van de stomdronken passagiers, geef je een fooi zo groot, die de
tariefonderhandelingen in één haal van tafel veegt. De kroeg. “Joop,
het was me toch – piep – mooi, man, gooi die glazen vol…” en het
vervolg is ergens blijven hangen tussen bar, drank, openbare
dronkenschap en bovenal die vanaf vandaag driedubbel legendarische Hank
The Knife & The Jets.
Wát een dag en wat zullen we morgen door
een
mauwende kater ontwaakt worden. Het rustig aan doen heeft niet echt
gewerkt. We danken uiteindelijk de geplaatste foto’s aan Edu Wilten, al
zijn die een optreden later genomen (gelijk de smaak te pakken om vaker
te gaan). Bij thuiskomst een e-mail van Sanne, pfff… de wereldvrede
verkeert in staat van oorlog. Dat wordt een zware dobber. Sorry voor
het oponthoud van deze lange tweede editie van ‘De Guitar King
&
Ik’. Soms is inkorten niet mogelijk. “Hé, ken je Hank The Knife
&
The Jets nog?” Hoe zou je ze ooit kúnnen vergeten!
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 3)
‘Die Hank The Knife kent je
echt niet meer!’
|
Het
eerste optreden dat je mee mocht maken van de Arnhemse rockers daar in
Huissen, kent naweeën en gevolgen. En jazeker, vanaf de dag erna tot en
met véél later blijkt wel dat je het tot de categorie ‘onvergetelijke
gebeurtenissen’ in je bestaan mag rangschikken. Wat was het te gek, wat
hebben we gelachen, genoten en gezopen. Dát is Rock ‘n’ Roll. De
verzamel cd “Greatest Hits And More” wordt onafgebroken gedraaid, ook
in de kroeg gedurende de weekenden en het zo grappige, foute, gesproken
intro van “The Knife”, een instrumentaal deuntje op de six
bass
gespeeld welke onze guitar king op vier-snarige-bas ook speelde in zijn
Shakers jaren, ci- teer je continu wanneer je de hoogte weer krijgt van
het vele bier. Er kan om gelachen worden en vrijwel direct moet Joop
eraan geloven. “Ze komen hier optreden, Joop! Je boft, man, wie kan
zeggen Hank The Knife & The Jets in zijn kroeg op te zien, en
bovenal horen, treden?!?” – “Ja, ja….” tast onze kroegbaas af, al is
hij direct er voor in en wijst het idee zeker niet af. Uiteindelijk
herstelt de vrede met Sanne stukje bij beetje ook wel weer, wat nog
niet zomaar vanzelfsprekend is. Maar goed, zachtzinnig en vredelievend
als zij is, strijkt ze toch maar eens de hand over haar hart.
We zijn
dan ongeveer een jaar verder. Op de maandagavond ga je even de kroeg
in, om na te genieten van de enorm dronken rock ‘n’ roll zondag eraan
voorafgegaan, waarbij de verras- sing groot is wanneer je Sanne als
barkeepster treft. “Slik…” – “Zo, dat had je vast niet verwacht, Jack,
dat je mij achter de bar zou treffen vanavond. Of wél?!?” – “Euh, euh…
nee…” Die ontmoe- ting kan beter niet te lang duren wil er
nog iets van
je overblijven. “Ik moet nog even naar Appie …” Daar gekomen kan je met
Appie, die erbij was in Huissen en zich ook nog, net als jij, vlagen
weet te herinneren, er uitbundig over na lachen en één ding staat wel
vast: dit is niet een eenmalig treffen geweest. Vervolgens
ontstaat met
drummer Alan een regelmatige e-mail wisseling en zijn verbazing is nog
niet gering wanneer je tóch begint over een optreden in de Hoevelakense
kroeg. “Jullie zijn de rebellen, de belhamels, de oproerkraaiers!”
prijst hij je per digitale post alsof hij met een fan correspondeert
ergens in de roerige jaren zestig. Het enige verschil is dat nadien de
postduiven als vutters werden afgedankt, wat de gevleugelde helden dan
ook weer tijd voor rock ‘n’ roll opleverde.
Veel
vrienden, vriendinnen en bekenden worden meegesleurd in het tomeloze
enthousiasme over onze Arnhemse rock ‘n’ roll veteranen en meer
belangstellenden voelen er al voor om een volgende keer mee te gaan.
Nee, Sanne heeft daar nog niet mee ingestemd. “Zondag treden we op in
Heartland, Arnhem” laat Alan weten. Dat is een kroeg met imponerend
souterrain waarin een grote bar, complete danszaal en opgesteld podium.
“Appie! #$@!&^%!$ Zondag treden Hank The Knife & The
Jets op in
Arnhem!” Een zorgwekkend beeld van de anders zo sterk in zijn schoenen
staande ouwe vriend die de hand voor zijn hoofd houdt. “Oh, nee…” We
gaan tóch. Met meerderen. Het is dan wel gepast om van te voren bij
Joop aan de bar alvast een beetje in de stemming te komen en het geluid
van de six-bass in “Guitar King” intro klinkt continu – ‘niet’ – uit
jouw strot als een opgwonden kind die op schoolreisje mag.
Daar is de
taxi en wegwezen. Op naar Arnhem. Marga wordt je onderweg wel een
beetje zat met het gepoch over die oude rockers waar ze nog nooit van
gehoord heeft en poogt je klein te krijgen met “jij met je stoere
gelul, ik wil dat wel eens zien, straks. Die Hank The Knife kent je
echt niet meer!” Iets vertelt je dat je die bewering tegen kunt
spreken, we zullen zien. Geen rot-sfeer, hoor, allermist, en wanneer
jullie de taxi uitrollen, ben je direct bereid deze jongedame, die op
je rug springt, een eindje te dragen. “Eten! Niet onbelangrijk!” Laten
we het dan maar eens chique doen. Zoiets leuks maak je toch maar zelden
mee?!? Even later in het MacDonald’s restaurant twijfelt Appie aan het
begrip ‘fastfood’ wanneer de bestelling is opgenomen en
vervolgens
dezelfde serveerster een paar tellen later ons tafeltje passeert zonder
het haute cuisine voer. “Zeg, euh, juffrouw, bent u ons soms vergeten?”
Je komt niet meer bij van het lachen.
Uiteindelijk
zijn we er dan, Heartland in Arnhem. Niemand valt van zijn (bar)kruk
bij het gegeven dat we het stevig op een zuipen zetten. Die
cheeseburgers maken dorstig, dat blijkt wel. Sfeer is fantastisch daar.
Het begint! Och, zulk genieten, “Mr Dynamite” bijt de spits af en je
raakt al buiten zinnen. “Bier!!!” Je oog valt op een
jongedame,
eigenlijk te jong voor een band als deze, die naast je een beetje heen
en weer wiebelt op de rock ‘n’ roll die een meer hartstochtelijke dans
niet zou misstaan. Maar goed, na enig – niet te innig – oogcontact
vraag je “wat leuk, jij bij Hank The Knife & The Jets. Ben je
al
lang fan?” Over koude douche gesproken. Het meisje, die je toch iets
aan Sanne doet denken, vraagt verontwaardigd “bij wie?!?” Ja, hallo,
hé. “Hank The Knife! De band waar je nu naar kijkt!” Het meisje begint
te lachen en geeft je te kennen “oh, nee, dáár kom ik niet voor. Ik kom
voor het salsadansen, maar ben te vroeg, vandaar dat ik hier even
wacht”. Krijg de… Rockend en drinkend blijft het één-en-al lachen
geblazen. Dan is het pauze. Je zegt tegen Marga “volgens mij komt ‘ie
deze kant oplopen” – “wie?!?” – “ja, wie?!? Hank The Knife natúúrlijk!”
– “Oh, nou, we zullen zien…” Je weet waar dat op doelt. Verdomd, daar
komt ‘ie aan. Onze guitar king ziet je al op meters afstand en roept
“heeeyyy, kerel, hoe is het met jou dan?!? Wat leuk je te zien, man!”
Jouw avond kan niet meer stuk. En natuurlijk zetten we het op een
zuipen na het optreden. “Hmm” reageert Marga die wellicht, op niet
lullige wijze, lol gehad zou hebben bij jouw afgaan wat er niet van
kwam. Ach, er was niets onder verwed, dus wat maakt het uit. Oh, wacht
even. ‘Wat maakt het uit…?!?’ Zóveel! Stel dat ze gelijk had gekregen.
Die k**opmerking heeft de hele avond door je kop heen gespookt, je nog
meer doen drinken dan normaal en zenuwen bezorgd. ‘Die Hank The Knife
kent je echt niet meer!’
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 4)
‘Hoevelaken!’
|
De
Hank The Knife & The Jets koorts houdt behoorlijk aan, liever
gezegd is weer enorm op- gelaaid sinds de kennismaking met de guitar
king
en consorten, en dat moet natuurlijk een vervolg krijgen op het
stamkroeg adres. Het is al weer gauw zaterdagmiddag en dan staat onze
kroegbaas zelf achter de bar. “Joop! We moeten Hank The Knife
& The
Jets hier op laten treden, man, ze zijn nog zo goed, je weet
g&^%$#@!e niet wat je hóórt!” Natuurlijk moet zo’n onstuimig
idee
even ‘vallen’ bij hem, al moet gezegd worden dat het niet buitensporig
veel overredingskracht vergt om Joop warm te doen draaien voor het
idee. “Waar wil je dat dan doen?” vraagt hij even om zich heen kijkende
naar de beperkte vierkante meters om de riante bar heen. “In de kelder
natuurlijk, daar heb je alle ruimte!” – “Ja, dat moet wel dáár, anders
kan je zo’n band hier nooit kwijt”. Klopt. We maken onderling een paar
afspraken erover en Joop is ook fan. “Als jij het leuk vindt”, zegt hij
dan, “ga ik erin mee. Doen! En… zo’n band heeft natuurlijk wel eigen
repertoire en zo, hè?” Je moet altijd lachen om de redenaties van
Joop,
alsof hij het over een bandje heeft wat een eerste optreden verzorgen
gaat, wat hij vervolgt met “je hoeft ze niet te vertellen wat ze spelen
moeten, toch? Je kunt ze het beste maar hun gang laten gaan…” Je barst
in lachen uit en bevestigt “dat zou ik inderdaad maar doen, Joop, zo’n
band geef je geen lijstje met meezin- gers…” We lachen beiden en de
glazen worden gevuld.
De zes snarige basgitaar dendert al uit de
kroegspeakers en het zo fout grappige gesproken intro van “The Knife”,
aan te vangen met “attention attention, this is the police speaking,
please don’t go out on the streets. The Knife’s back in town. Beware of
The Knife!!!” herhaal je tot vervelendst toe naarmate het bier zijn
werk doet. En dat kan maar zo een halve zaterdag in beslag nemen tot in
het holst van de nacht. Al je kroegmaten zijn enorm voor het idee te
porren en de band hoeft ook niet bepaald overgehaald te worden om
deze
klus te willen klaren. Het is nog steeds 2004 en nadat jouw zelf
gemaakte bekendmakingsposters overal weken lang hangen te pronken,
breekt de zaterdag aan welke als gedenkwaardig de geschiedenisboeken in
gaat.
“Hoe laat zijn ze hier?” wil
Joop weten. “Ongeveer
twaalf uur ’s middags” weet je. Onze kroeg- baas valt bijna achterover.
G%$#@!&^%e, nee, dat is me te vroeg, dan ben ik er nog niet.
Weet
je wat, neem jij de sleutel maar en regel maar wat je moet doen. Je
weet hoe alles werkt en waar het staat”. Daar heeft ‘ie gelijk in,
jaren daarvoor ben je langdurig de meest drinkende barkeeper ooit in
zijn tent geweest en daar maakte je niet eens een zootje van. Op de
keren na dat je ’s avonds laat tegen de deur in slaap viel zodat
niemand de kroeg nog in of uit kon, maar ach, kleinigheidjes hou je.
Juf Wilma, de lieve schat van een compleet andere generatie die bij
lange na nog niet geboren was toen de band met “Stan The Gunman” de
hoogste positie van de Top 40 claimde, krijgen we zover om koffie te
verzorgen bij aankomst. Het is natuurlijk die vrijdag ervoor, helemaal
in Knife stemming, enorm uit de hand gelopen en wanneer het zaterdag
twaalf uur is, begeef je je richting kroeg. Juf Wilma belt
straks
wanneer ze kan komen opdraven met koffie en bijhorende flauwekul. Het
weerzien met de band, die stipt op tijd met crew arriveren in de
stokoude blikvangende Mercedes bus, welke later het landelijke nieuws
nog zal halen vanwege een meedogenloze diefstal, is uitbundig leuk.
Dit
beloofd wat vandaag.
Aan een tafel in de kroeg plaatsgenomen gaat de
telefoon. Het is Wilma. “Zijn ze er al en zal ik zo komen?” – “Ja, ze
zijn er! Is goed, kom maar. Wacht, ik geef je The Knife even aan de
telefoon!” Al probeert de juf nog ‘neeeeeeee’ met veel stemvolume te
doen doorkomen en zwaait onze guitar king hoofdschuddend dat hij het
aan de telefoon komen geen goed idee vindt, duw je hem het toestel in
zijn handen. Even ernaar kijkende met een blik van ‘jongens, wat
veranderen de tijden toch, is dat nou zo’n walkie-talkie?’ hoor je hem
“ja, hallo, Knife speaking…” zeggen en je hebt al de grootste lol. Twee
tellen later is juf Wilma binnen en vraagt heel behoorlijk, bepakt en
bezakt met alle koffie attributen, “willen jullie koffie?” Onze guitar
king kijkt alsof de wereld vergaat en zegt dan “nou, euh… nee, doet die
tap het niet dan?” – “oh, euh… ja?!?” kijkt Wilma jou vragend aan en je
had het kunnen weten. Bier! De hoogste tijd om de eerste
achterover te slaan en je pakt je oude functie weer op die je nog
niet
verleerd bent. Je kent het repertoire inmiddels van de band tijdens de
live vertolkingen en herkent daar, buiten het eigen werk, ook covers in
van klassiekers die je ook weer van andere bands uit de kleurrijke
glamrock eeuw op cd hebt. Zo laat je “Tallahassee Lassie” en “Let’s
Have A Party” van MUD horen die in deze uitvoeringen voor The Knife
zelf weer nieuw zijn, ook al heeft hij veelvuldig met de Britse topband
getoerd door Duitsland. “Wat leuk, is dit MUD?” – “Jazeker”. Glazen
vullen.
Joop en Van Sproetum zijn inmiddels ook gearriveerd en de crew
verricht hard en verdienstelijk werk door alles te installeren in de
kelder. Zoals altijd, tijd voor een soundcheck. Het is nog middag en de
naastgelegen winkels zijn nog open. Boven aan de bar doordrinkende
verneem je dat de band alvast aan het inspelen gaat in het souterrain.
“Hoor ‘ns, wat mooi, wat zal dát straks tekeer gaan!” voorspel je
alvast en onze altijd lieve kroeg- bazin, met oog dáárop is de dag nog
niet ten einde, vindt toch dat het te hard tekeer gaat voor dat
tijdstip. “Al die winkels zijn nog open, dit kan niet. Ga jij eens even
zeggen dat het zachter moet!” Vrouwen, met sproetjes nog wel… Maar
goed, daar ga je.
Trap af en je ziet The Knife
temidden van Alfie en Pierre met Alan erachter op de gitaar bezig.
Bo- venal hóór je ‘m bezig. Als enige staat hij met de rug naar de trap
waar jij juist vanaf bent gedaald en je vindt het zicht en geluid al zo
te gek. Je blijft er even bij. En nóg even, wat kunnen die gasten
spelen. Je lult wat met de crew leden die je inmiddels al behoorlijk
kent en besluit bier te gaan halen. Bovengekomen begin je als een kind
zo opgewonden te vertellen hoe The Knife met zijn gitaar bezig is en
terwijl Joop zo’n tien glazen bier vol tapt, is onze bazin nog niet
helemaal con- tent met de gang van zaken. “Wat vroeg ik nou zojuist?!?
Het gaat verd$#@!^&%$ alleen maar harder! Je zou zeggen dat het
zachter moest…!” Het is dat het zo’n schat is, maar anders... “Oh ja,
had ik even niet meer aan gedacht, jij, paddenstoel met je gez#$@!” Een
veelzeggende blik vertelt je ‘en nu héél gauw…’ dus begeef je je
opnieuw naar beneden met dienblad vol bier. Het pluspuntje is weer dat
het oefenen daardoor direct stilvalt, dus is onze kroegbazin ook weer
blij, voor dit moment.
Uiteindelijk vangt dan het optreden aan. De
winkels zijn al uren dicht, de winkelstraat sterft dan normaal
gesproken uit, maar vandaag niét. Hoevelaken loopt uit om deze
legendarische rock ‘n’ roll formatie live aan het werk te zien en de
drukte is enorm. Wat wordt er gezopen en wat zullen er morgen veel
ziek
zijn dan wel zich een groot deel van het optreden nog amper kunnen
herinneren. Ja, waaronder jij zelf. Al is zo’n dag groots. De kortste
gezelligheidsaffaires ooit doen zich alom voor waar je met gevaar
voor
eigen leven geen nadere toelichting meer van wilt herinneren, het is
een periode met rock ‘n’ roll vóór en rock ‘n’ roll na waarin alles kan
en mag. En wat gaat die band tekeer, je bent helemaal buiten zinnen van
opwinding, en met jou velen.
Bezoekers vallen om, belanden in de jassen
onder de kapstok, god, wat een dag. Hoevelaken rocks. Hoe groot de
verrassing ook is wanneer een cover van The Beatles klassieker “Oh
Darling” voor de gelegenheid een gedaantewisseling in “Oh Sanne”
ondergaat, ziet de door de uniek sterke rauwe strot van Alfie
toegezongen – bijna – altijd lieve schat daar gelukkig de humor wel van
in. Pauze. Even later zit je met Hank The Knife aan een terrastafeltje
gevuld met bierglazen en komt van Sproetum, nog steeds kroegbazin die
het graag wel iets ordelijk ziet verlopen, er even bij staan. Dan zeg
je iets wat tot gevolg heeft dat de guitar king grote ogen op- zet en
bovenal in lachen uitbarst. We omschrijven dat in de volgende editie,
daar er nog wel een en ander meer noemenswaardig is. De dag waarop rock
‘n’ roll eindelijk onherstelbare intrede doet in Hoevelaken.
|
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 5)
‘Nog Lang Niet Grown!’
|
De dag waarop
Hoevelaken letterlijk op zijn kop stond, blijft een ieder lang bij. De
één
ontwaakt met een kater die zelfs doet twijfelen of drank wel goed voor
je zou zijn – ja,
mensen kunnen door rare gedachten besprongen worden na dagen als deze –
dan wel het af
te zweren, weer een ander onder de blauwe plekken zoekende naar een
spreekstem die als
meezingstem tijdelijk het leven liet en dan heb je ze ook die opnieuw
door het Hank The
Knife & The Jets virus besmet raken. Conclusie was sowieso
‘buitengewoon geslaagd’. Je
blijft in contact met de rockers en vindt dat zo te gek. Drummer Alan
informeert je over een
‘seventies revival’ festival ergens in het oosten des lands. Dankzij
het toeslaan van een niet
misselijke dubbele hernia ben je niet bepaald vlot ter been, maar je
kunt jezelf alles wel
ontzeggen, dus geen gelul… daar moeten we heen.
Kroegmaat Peter de
Hoyer is daar in de
buurt woonachtig en zelfs zo aardig om je aan te bieden “rij met mij
mee, dan moet je alleen
met een taxi terug”. Prima idee. Die taxi vind je wel en weet jij veel
wat dat nog als
verrassing kan bieden. Zoals wellicht vaker voorkomt begint de dag ’s
middags al bij Joop aan
de bar. “Vanavond naar een seventies festival, Joop!” Ten overvloede
hoor je goed bedoeld
onze kroegbaas zeggen “hou het dan een beetje rustig, vanmiddag, het
zou je zonde zijn als je
morgen niet eens meer weet dat je er geweest bent”. We moeten erom
lachen en als
vermoorde onschuld denk je nog ‘goh, het lijkt soms net of ik zo’n
zuiplap ben’. Natuurlijk
gaat het tempo erin. Peter is er ook al bijtijds en de zes snarige
basgitaar bepaalt al flink
stemming vanuit de kroegspeakers. Het moment van vertrekken. “Je
hoort het straks wel!”
werp je Joop nog naar het hoofd die wijselijk “kijk maar, en anders
morgen” terugschiet met
in het achterhoofd ‘dat laatste heb ik net zo lief, met oog op hoe je
daar vandaan komt’.
Zoals vaker met je reisgenoot wordt er onderweg geluld over vele
damesnamen die het
leven veraangenamen, maar ook vele uren kunnen doen verzuren. Drank
maakt toch altijd
de praatspieren wat soepel. Tanken op de A1. Auto uit en je oog valt
direct op een
alleraardigst Marrokaans meisje die je kent, wel eens in de kroeg
opzoekt en zelfs iets meer
interesse in je heeft getoond, maar dat allemaal terzijde. “Hé!” roep
je uit en met verrast
gezicht zegt ze “wat ga jij doen? Niet in de kroeg?” Je kunt haar
verbazing van niet aan de
bar te hangen de wereld uit helpen met de bestemming in het vizier.
Wanneer
je haar, niet geheel vast ter been dankzij de tapdrift van Joop, een
handkus
toebedeeld komt juist Peter de shop uit. We zetten de tocht voort en
arriveren bij de
enorme zaal in het plaatsje waar je de naam niet meer van weet. Wat een
drukte. Een Status
Quo tributeband gaat al behoorlijk te keer en de mannen doen het goed.
Bier vloeit,
tenslotte is het daarvoor gebrouwen. Rockend all over the world onder
de menigte met
handen in de lucht klappend en zwaaiend, is het dan tijd voor de
volgende act. Je weet wie
er komen en ondanks de alcoholische verdoving brandt je wederom van
nieuwsgierigheid en
kinderlijk enthousiasme om je jeugdhelden te keer te zien en horen
gaan.
“Daar zijn ze!”
schreeuw je uit en ziet op afstand Hank The Knife het podium op komen.
“Geweldig, het is
‘m!” Het zware geluid van de six-bass dendert al om de snaren te
stemmen en een blik in de
enorme menigte kan hem niemand doen herkennen, normaal gesproken.
Maar tóch! Ineens
ziet hij je staan, raakt de microfoon aan of er geluid uit komt, en
wanneer dat het geval blijkt
roept hij je toe “hé kerel, hoe is het met je rug?!?” Door die enorme
menigte heen. Dat is
helemaal te gek en jullie lachen je te barsten. “Geweldig vandáág!!!”
roep je uit volle borst,
voor hem onverstaanbaar, terug. Inmiddels zijn Alfie, Pierre en Alan
ook op het podium
verschenen en duurt het niet lang voordat de echte rock ‘n’ roll
losbarst. Ja, en hoe. Al het
moois komt weer voorbij. “Mr Dynamite” als traditionele opening van de
show en veel eigen
werk t/m bekende covers volgen. “Jammer”, hoor je een man naast je
zeggen en kunt niet
helpen dat je wilt weten wat er jammer is. “Nou”, begint de man, “die
band is goed, hoor,
maar dit is een seventies festival en Hank The Knife & The
Jets
is puur jaren zestig”. Je weet
dat de man, die slecht opgelet heeft tijdens de rock ‘n’ roll
geschiedenislessen op school, op het verkeerde been wordt getild door
de thans spelende cover van “Tallahassee Lassie” en
geeft ‘m rock ‘n’ roll bijles. Daar ben je ook niet te beroerd voor, al
blijft het de vraag of hij
zich de volgende dag daar nog iets van herinnert.
Stevige versies van
“Guitar King”, “Big Fat
Mama” en “Stan The Gunman” maken dat je het liefst een volle week was
gebleven, maar
het drinkgedrag van de hele dag en het feit dat de show over is, maakt
dat je toch op zoek
moet naar een welwillende taxichauffeur, of chauffeuse, wat natuurlijk
de voorkeur geniet.
Een lieftallige dame waar je mee in gesprek raakt vangt het op en zegt
“ik ben taxichauffeur,
kom, ik breng je wel”. Nou, mooier kán het gewoon niet. Op de terugweg
praten jullie alsof
je elkaar al decennia kennen en ze raakt zelfs geïnteresseerd in die
muzikale afwijkingen van
je. Eenmaal thuisgekomen drink je, met de mooie, volstrekt onbekende,
taxichauffeuse op je
schoot zittende, nog na en geniet van wederom een rock ‘n’ roll dag die
de
geschiedenisboeken in kan. Al lang over eighteen,
nog lang
niet grown.
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 7)
‘Lumberjack!’
|
Met
jouw veertigste verjaardag nog pijnlijk vers in het geheugen, welk
feest onvergetelijke na- weeën opeiste met een knallend optreden van
Hank The Knife & The Jets in dorpskroeg De Acht Stuyvers,
blijft het contact met band en fans, die je inmiddels te hooi en te
gras tegenkomt, scherp als een mes. Met drummer Alan Macfarlane heb je
regelmatig contact via de e-mail. “We gaan een nieuw nummer opnemen,
dat ik met Pierre – zanger van het allereerste uur van de
band geschreven heb. Het heet ‘Lumberjack’ en is bedoeld voor
houthakkersfestivals. Je kent Willem Daamen inmiddels toch? Hij zit in
die organisatie daarvan. Het wordt door bedrijven gesponsord, dus mocht
je interesse hebben…” Dat vind je natuurlijk helemaal te gek, ook al
heb je nog geen fragment van het nieuwe nummer gehoord. Op die hoes zie
je de naam van het makelaarskantoor graag pronken.
Van een
correspondentie die je niet in letterlijke zin bij is gebleven,
mogelijk op gang gekomen na sluitingstijd van in aanhef vermeld café,
komt het tot een afspraak met Alan en Pierre. ’s Avonds achterin het
kantoor lullen jullie uren weg. Wat komt er veel voorbij. “Henk kon er
aanvankelijk moeilijk aan wennen, aan dit nieuwe nummer” weet Alan,
“maar nu is ‘ie zover, dat het op de playlist voor de
optredens staat.
Volgens mij, omdat zijn kleindochter het zo’n leuk nummer vindt” klinkt
er lachend achteraan.
De cd met het resultaat krijg je aangereikt en
eindelijk kan je zelf proeven van de nieuwe Hank The Knife &
The Jets single. Een luid ronkende kettingzaag opent het nummer, al
gauw van de voorgrond verdrongen door de vertrouwd klin- kende snaren
van Knife’s ‘six-bass’. Je bent verrast. “Het doet me aan Status Quo
denken” is je eerste reactie wanneer de stevige stamper met veel volume
door het kantoor dendert. De rockers bij je aan tafel knikken
bevestigend, “ja, daar heeft het inderdaad wel iets van weg”. Een
heerlijk stevige gangmaker, ook voor buiten de doelgroep waartoe het
dient. “Er komt ook een EP bij uit met vier tracks, waaronder het
aloude ‘Silly Willy’, al twijfelt Henk nog over die nieuwe speelstijl
van het nummer. Zal geen blijver vormen” vertelt Pierre.
“En… we
gaan aan de gang met een compleet nieuw album, waarover later meer”.
Wat een open- baringen bij jou aan die tafel laat op de avond. “Wat
vind je van het idee van zo’n bedrijvensponsoring met
naamsvermelding?” wil Pierre weten. “Voor
degene die het leuk vinden, is dat natuurlijk prima. Al kun je mogelijk
beter voor grote projecten een stukje winstdeling inbouwen voor
gegadigden” meen je uit ervaring voor te stellen. Je kent die wereld
immers. “Een ieder, althans bijna een ieder, die ergens geld insteekt
doet dat het liefst met een vertienvoudiging van de investering in het
vooruitzicht gesteld”.
Dan komt Johnny Cash ter sprake. Is ook niet
gek, je draait de cd ‘One Million Dollars Cash’. “Die laatste van hem,
met het merendeel covers, hoe heet die ook weer?” vraagt Pierre en je
noemt “The Man Comes Around”. “Ja, die! Die vind ik toch zó goed, hè…”
Je ziet geen enkele aanleiding om tot redetwist te komen. Wanneer je
dagen later Willem, de echte ‘lumberjack’ met wie je misschien ooit nog
eens het management van de band op de schouders haalt, ziet aan onze
dorpsbar, glundert hij “is het niet bijzonder? Hank The Knife heeft een
nummer over en voor mij opgenomen!” Zo’n trots mag en is compleet
terecht. “Het is ook een te gek nummer” kan je eraan toevoegen. “Dat
heerlijke begin met die jankende kettingzaag, is al super”. Met de
vaste jongens aan de bar blijft de humor er lang in over die
kettingzaag en dat de hoesfoto met helmen en, jawel, kettingzagen
misschien niet op slaapkamers van tienermeisjes komt te hangen. Maar
tóch.
Gelukkig staan er weer optredens gepland en wanneer je de guitar
king in persoon de hand schudt en compliment maakt over het nieuwe
“Lumberjack”, proef je inderdaad nog een beetje twijfel in zijn
reactie. “Ach,
eigenlijk is het als grap bedoeld, kerel…” – “Geslaagde grap,
Henk!”
Dan
nemen we een immense sprong in de tijd en sta je gisteravond achter de
draaitafel in de ValleiRadio studio. Chris stuurt je een sms met
‘morgen is het negen jaar geleden dat Pierre Beek overleed. Misschien
een mooi Hank The Knife & The Jets nummer draaien als
eerbetoon?’ Je had er eerlijkheidshalve zelf niet eens bij stilgestaan.
Wat gaat die tijd schandalig hard voorbij. Je herinnert je een
correspondentie met de dochter van Pierre, Sasheen, die je vertelde dat
haar vader het thuis vaak over jou had. Tijdens het aankondigen
schiet je een brok in de strot. Gekscherend denk je ‘wel, dat zijn de
luisteraars van jou gewend’. Je herinnert je ook dat zij vertelde dat
het prachtige “Only One Promise” zijn trots was, daar hij veel
interesse voor het indianenbestaan koesterde. ‘Die wordt het!’ Het
nummer weigert twee keer over met verslikken in de six-bass solo op de
plaat en uiteindelijk draag je, het eveneens fenomenaal door Pierre
vertolkte, “Son Of The Hangin’ Tree” op aan de man die vandaag al negen
jaar gemist wordt. Gemist, maar nooit vergeten. Mede
verantwoordelijk, op de hoes met bijl in de hand en zwarte hoed, voor
de 2005 single “Lumberjack”.
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 8)
‘Back, Jack & Black’
|
Dat de meestamp rocker
‘Lumberjack’ misschien de poort heeft geopend tot het opnemen van een splinternieuw album, had
je nog niet eens zo gauw verwacht. Natuurlijk is het er de hoogste tijd voor, daar – zover
jouw kennis en herinnering reikt – het medio 1994 zal zijn geweest dat het laatste cd album
verscheen. Deze “Diamonds”, grotendeels bestaande uit heropnamen waar de band
eigenlijk niet voor van huis had hoeven komen, werd door het Oostenrijkse Koch
uitgebracht.
Later zal Hank The Knife je duidelijk maken dat de aangestelde producer hierin op
de verkeerde stoel was geplaatst en de samenwerking niet van dien aard tot een klik kon
komen dat er gewenst resultaat uitrolde. Wat er aan rock ‘n’ roll nog rolt vanaf het eerste
of kort daarop volgende uren, mag zich nog altijd doen gelden.
Het
is 2006 wanneer een verrassend ‘Killer’ project op de schappen belandt.
“Last Man Stan-
ding ” heet het nieuwe Jerry Lee Lewis album waarop grootse
gastmuzikanten aantreden.
Maar ‘de’ verrassing van het jaar wordt je ingeseind door Alan
Macfarlane, drummer
bij Hank The Knife & The Jets, die je alvast in het diepste
geheim verklapt dat de band bezig is met het opnemen
van een nieuw album. De eerste sinds jaren en het doet hoge verwachtingen wekken,
alleen al aan hand van de enthousiaste kwajongenstoonzetting tijdens die mailcorrespondentie.
Er zijn nog geen geluidssamples om te beluisteren, althans niet dat ze in dit stadium al
bij fans terechtkomen, maar voor jou staat het vast: Hank The Knife & The Jets will be
back.
De band haalt dan ineens eerder
de landelijke dagbladen dan gepland. De oldtimer Mercedes bus van Alfie wordt
door het dievengilde geleend en dan ook nog eens, of ongetwijfeld juist dáárom,
wanneer de instrumenten achterin liggen. Dit avontuur loopt dan met een sisser af in, zowaar,
samenwerking met politie die de helers in de kraag vat ten tijde van een meeting waarbij de
instrumenten ter overname worden aangeboden. Ja, datzelfde beschermingsapparaat wat op
vinyl geluidsdrager “The Guitar King” de bevolking waarschuwde met ‘Attention
attention, this is the police speaking. Please don’t go out on the streets. The Knife’s back in
town. Beware of The Knife!!!’
Een volgende e-mail kondigt een optreden aan nabij de
thuisbasis van de Arnhemse rock ‘n’ roll formatie. Het is op een zondag en ofschoon menigeen in
jouw omgeving uit ervaring het hart vasthoudt met oog op het alcoholische verloop van
deze lawaai uitbarstingen gezegend door de rock ‘n’ roll duivel, is er toch wel degelijk
belangstelling om je te vergezellen. De blonde schoonheid die wel eens vaker met je op stap gaat
is er direct voor te porren en ondanks de bui- tensporige temperaturen voor onze begrippen
er niet om schreeuwen, vat je geen kou met zo- veel zachtheid op schoot aan de bar.
Natuurlijk moet je wel minimaal de rechterhand vrij houden, de glazen komen in
sneltreinvaart door en de band gaat tekeer als een pack jonge honden. Dát is Rock ‘n’ Roll!
Na
afloop van de wederom niet te versmaden show waar je graag een maandje doofheid voor
over hebt, belanden jullie met band en crew aan een lange buitentafel om na te
evalueren. De blonde schat zoekt even naar de middenweg van emoties handelen wat tot een
paar traantjes doorslaat bij het constateren van zoek raken van damesspulletjes tot en met
toch echt de gesigneerde Hank The Knife & The Jets “Lumberjack” EP toe. Onze guitar
king, die het merendeel van de opsomming van kledingstukken tot en met weet
jij veel wat ontgaat, poogt haar de tranen te drogen met “och, meisje, niet huilen, we
signeren wel een nieuwe cd voor je”. Hoe goed ook bedoeld, komt dat er hilarisch als een
meesterlijke actie als pleister op de open liggende wond achteraan, dat de lachbuien niet
meer ophouden. Nee, zij zal later niet nog eens meegaan, misschien was het geintje met
een mayonaisefles wel de druppel. Rock ‘n’ Roll heeft immers iets duivels, toch? Maar er moet
wel gelachen kunnen worden. Er werd al eens voorzichtig over gedagdroomd en wanneer de
zoveelste dienbladen gevuld met gerstenat aan wor- den gesleept, wil The Knife het toch
wel eens weten. “En, hoe voelt dat nu, manager te zijn van Hank The
Knife, kerel?” We drinken er alvast op vooruit. Wie weet, óóit. Terug
in het dorp liegt
de samenvatting er niet om wat wederom resulteert tot afsluiten met
Jack.
Het nieuwe album in de maak gaat
“Black” heten, weet je inmiddels, en
wat horden fans betreft
duren de voorbereidingen veel te lang. “Hoever staat het er nu mee?”
wil je weten in de
mailcorrespondentie met Alan en je krijgt “nog heel even geduld”
aangemeten, te vervolgen met “tijdens de
introductie worden er filmopnamen door TV Gelderland gemaakt in het Arnhemse Heartland,
waarbij ook fans worden geïnterviewd. Nu dachten wij eigenlijk aan jou…” Dát laat je niet aan
jezelf voorbijgaan. “Natuurlijk, doe ik!” Dat betekent weer een enorm nat optreden in het
vooruitzicht en je krijgt vast weer een delegatie mee naar de hoofdstad van Rock ‘n’ Roll.
Maar dat is voor later zorg, eerst wil je weten hoe ‘ie klinkt.
“Bijna
klaar, ik stuur je ‘m zo gauw mogelijk toe”. Zo’n postbode zou je
veelvuldig schieten, wat
een ellende brengt die beste man dagelijks. Maar dan ligt er een
handgeschreven envelop
op jouw bureau bij terugkeer van een afspraak. Aan het formaat te zien,
kan het niet
missen en je schuift alle overige post van het bureau af. De envelop
niet zachtzinnig openscheuren en dan ligt 'ie daar. De eerste
sinds véél te lang. "Black".
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 9)
|
Wanneer
het nieuwe Hank The Knife & The Jets album “Black” lofzang en
kritiek op zich afroept in de media, ondervindt de cd gretig aftrek
onder de grote schare aan fans. Later zal je nog eens te horen krijgen
van onze guitar king “ach, ook negatieve publiciteit is publiciteit,
kerel, altijd beter dan niets”. Met name de titelsong van het album
is dermate fenomenaal uitgevoerd, dat van deze eigen compositie niets
meer herinnert aan de magere versie op het Silver Cadillacs “First
Gear” album van rond de eeuwwisseling. “Dit zou een single moeten
worden” is wat jouw eerste reactie is. Compleet gemaakt door fabuleus
saxofoonwerk aan het slot, imponeert de song iedere seconde die het
te kort duurt. Ook de openingsrocker, “Runaway Sue”, doet direct de
stempel in Knife’s rock ‘n’ roll sferen drukken met de meest vertrouwde
intro van het zes snarige basgitaar geluid. In het verlengde van dit
nieuwe album, stelt drummer Alan Macfarlane voor om het ook bij jouw
‘thuis-kroeg’ in Hoevelaken live te promoten.
Dagen gaan snel en het is
zo weer zaterdag. “Joop, Hank The Knife & The Jets willen de
nieuwe cd ook hier in de kroeg promoten met een live optreden, wat vind
je daarvan?” De kroegbaas is doorgaans wel te porren voor muzikale
festijnen waar jouw medewerking aan verleend wordt, wat nagenoeg immer
borg staat voor een dolle boel. “Ik vind het best. Dat moet wel op
korte termijn dan, nu is die cd nog nieuw!” denkt Joop mee.
Die
datum is gauw geprikt en de zaterdag in kwestie breekt snel aan. De
band arriveert bepakt en bezakt met dozen vol cd’s en bijbehorende
shirts, die al snel om de schouders pronken van nog sneller in stemming
geraakte kroegbezoekers. Het gaat weer te keer in alle opzichten. Een
Acht Stuyvers team en mensenmassa wat kroegkelder en bar opvult
schrijft opnieuw geschie- denis van een onvergetelijke dag. Zonder rock
‘n’ roll is er geen leven. Het verblijf in de kroeg is aangenaam als
altijd, jouw schoot amper een moment aan koude blootgesteld en
uiteindelijk is de afloop van het optreden is zo beneveld vaag, dat jij
jezelf, en velen met jou, er nu nog naar gissen.
Een grotere delegatie
van buiten de dorpsgrenzen dan voorheen, waarbij je met ‘Shaky’ Willem
Daamen het op een zuipen zet en zoveel lol hebt, dat een nieuwe
vriendschap levenslicht ziet. Jouw dronkenschap blijft niet
onopgemerkt. Later doet een telefoonfilmpje je getuige zijn van hoe de
op die dag zo lieve jongedame, waarvan jij je nog wel herinnert dat zij
op jouw schoot vast leek geplakt, pogingen doet je tot ontwaken te
dwingen met zelfs tikken in het gelaat. De drankduivel had teveel zijn
best gedaan. Ons idool naast je aan hetzelfde tafeltje, de guitar king
zelf, kijkt toe met een blik van ‘die doet het vandaag niet meer’. Rock
‘n’ Roll bepaalde de dag.
“Black” luidt in alle
onschuld het begin in van donkere tijden, die in de daaropvolgende
periode van een drietal jaren actief de kop opsteken. Je wist al van
het ziek zijn van Knife’s lieftallige echtgenote Kitty. Je sprak haar
één keer bij een optreden in Arnhem. Uiterst sympathiek en het is alom
bekend dat zij een goed huwelijk delen. Kitty maakte vaker deel uit van
de band. Zo was zij één van de drie Crazy Cats in de prille jaren
tachtig en in de jaren negentig gaf zij gestalte aan de helft van het
zangeressenduo. Later zal blijken dat ook Pierre, zanger van het eerste
uur in de band en die later ook de basgitaar omhangt, alsmede Knife’s
partner in het liedjes schrijven, met de meest helse ziekte kampt. Het
wordt stilaan stiller aan het Arnhems front. Alan licht je via de
e-mail in dat een en ander zorgwekkende vormen aanneemt. Wanneer je uit
belangstelling Hank zelf mailt, lees je niets dan bevestiging.
“En
ook Pierre loopt al een tijdje lelijk met zijn gezondheid te tobben, we
weten echt niet waar het naar toegaat”. Een ieder die dergelijke
woorden onder ogen komt, in dit geval jij zelf, kan er niet omheen dat
dan de angst om het hart slaat. Hank legt de zes snarige basgitaar
tijdelijk neer. Later geeft drummer Alan te kennen het, voor zover
iets dergelijks uitgesproken kan en mag worden, helemaal voor gezien
te houden wanneer een volgende herstart de kop opsteekt. Wanneer het
jaar 2009 aanbreekt, slaat het noodlot dubbel toe. Eerst overlijdt
Kitty en later Pierre.
Natuurlijk heb je de Guitar King een condoleance
mail gestuurd in het eerste geval en besluit je de uitvaart van Pierre
te bezoeken. Het ter plaatse doen klinken van de nummer één hit, waar
de bij iedere muziekliefhebber ontvallen karakterman in tekst
en
zang grootse bijdrage aan leverde, “Stan The Gunman” ontroert als hoe
de song nooit bedoeld is. Je spreekt zijn weduwe en dochters. “Ik heb
jouw naam vaak gehoord”, spreekt één van hen uit, “hij had jou echt
hoog zitten, hoor. Hij was sowieso altijd nauw verbonden met zijn fans
en de band”. Je overhandigt een lijst met foto’s, en tekst, uit jouw
herinneringen bestand en het gebeuren raakt je dieper dan je misschien
had durven verwachten.
Wanneer je maanden later Hank
The
Knife een e-mail stuurt, lees je in zijn reactie vanzelfspre- kend nog
ontgoocheling. “Ik loop vaak een stukje door het bos, kerel, en wat de
muziek aangaat, begint het wel vaker weer iets te kriebelen”. Je voelt
zijn pijn, al zegt de tweede zinsnede iets wat je vaker gehoord hebt in
een gezegde over old soldiers. We kunnen niet wachten. Licht zal het
pikzwarte donker verdrijven. Al is met “Black” menig honger voor
langere tijd gestild, viel er blijk- baar niet aan te ontkomen. Na
black komt zwart...
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 10)
‘MANAGEMENT ROL’
|
Bij
de laatste editie, ‘Na Black
Komt Zwart’, was er zoveel reden tot
donkerte rondom jouw favoriete band dat jij, en menigeen, bang bent
voor het voortbestaan. Al relativeer je het ook weer, daar tegenslag
geen band bespaard blijft en Hank in een e-mail te kennen gaf dat het
weer begon te kriebelen. Je krijgt mee dat de band weer opstaat, al
houdt Alan Macfarlane het voor gezien, wiens drumstoel opnieuw door een
voormalig Long Tall Ernie & The Shakers drummer wordt opgevuld,
Chris Meurs. Het is 2008 en jij zelf wordt steeds vaker geconfronteerd
met handelen tussen vallen en opstaan. Problemen vanuit het
zenuwgestel, waar meerdere hernia’s in rug en nek uit voortvloeien,
onderdruk je met een tramadol pijnbestrijding die alle spuigaten
uitloopt.
Fitheid
ontbreekt om langer
optredens van het herrezen
Hank The Knife & The Jets te bezoeken en jouw verslaving aan
morfinegeleide pijnstillers doet je in de lente van 2010 op poorten van
de hel aankloppen. Alwaar niemand behoefte heeft aan jouw, blijkbaar te
vroeg, aangediende gezelschap. Maanden later verneem je, dat Alan zijn
drumstokken opnieuw ter hand neemt in de band, en dat het voormalige
management en Knife met consorten besluiten tot beëindigen van de
samenwerking. Jij bent zelf met gemengde gevoelens weer ten dele
aanwezig
in het rijk der levenden en denkt ‘Krijg nou… wel,
met die
makelaardij stop ik toch, dus…’ Je stelt jezelf beschikbaar als
zakelijke adviseur, waar je volop ervaring in opdeed, en dat lijkt een
eerste signaal vanuit je zelf tot weer ergens zin in krijgen.
Op
een middag gaat jouw gsm en je hoort “Hoi, je spreekt met Arjan Witte”.
Je hebt geen idee van wie hij is, wat hij zich direct realiseert in
zijn vervolg “Je kent mij waarschijnlijk niet” – “Nee…” – “Ik ben
pianist bij Hank The Knife & The Jets!” Jullie spreken af en
binnen
enkele da- gen staat de, in eerste oogopslag als zodanig herkende,
Buddy Holly look-a-like in jouw kantoor. Arjan steekt van wal “wat tof,
dat jij het management wilt doen”. Je bent, niet geheel ten onrechte,
gereserveerd omtrent jouw eigen traag opkrabbelend herstel en dat licht
je toe. Arjan blijkt be- houdens een gezellige ouwehoer ook groot rock
‘n’ roll fanaat en artistieke duizendpoot te zijn. De kennismaking kun
je uit de kunst noemen. Hij vertelt dat Willem Daamen, al langer een
Arn- hemse maat van je die jij leerde kennen in het Hank The Knife
circuit, het management voorals- nog op zich heeft genomen, waar nog
niet te veel beweging in waar valt te nemen. Dan zie je een
mogelijkheid, waarbij jij niet, als fysiek en psychisch kreupele,
direct in het diepe springt. “Die ken ik heel goed”, begin je, “houdt
dat vooral zo, Willem is een prima vent. Maar met zijn bedrijf veel te
druk. Ik denk wel mee, dan komen we samen vast een heel eind”. Arjan
belt ter plaatse met onze Guitar King en verklaart waarom jij niet om
een leidende rol verlegen bent, en Hank vindt uitbereiding van zijn
team met jouw persoon blijkbaar sowieso een goed idee. “Kom volgende
week eens naar Arnhem, bij de oefenruimte, dan kunnen we met de band en
crew verder praten” stelt Arjan voor.
Die volgende week blaast
de Fuego, probleemlozer dan de foto doet vermoeden, naar de hoofd- stad
van Rock ‘n’ Roll waar je een nieuwe samenstelling van Hank The Knife
& The Jets aan- schouwt. Oudgedienden Hank, Alfie en Alan ken
je,
en ook pianist Arjan sinds een week, maar bassist Jan Klop nog niet. Je
schudt Studio 70 exploitant Edu Wilten de hand, die je vaker zag,
alsmede, zich dan als geluidstechnicus bij de band verdienstelijk
makende, Fred van Geffen. Ook vaker gezien en gesproken en je weet van
het “Diamonds” album dat hij in de vroege jaren negentig deel
uitmaakte van de bezetting. Daarnaast is Fred de broer van voormalig
bandlid Hans van Geffen, terug in 1975 tijdens de internationale
doorbraak. “Hé, Jack, welkom aan boord, kerel, goed je te
zien”
onthaalt Hank je mee en ook met Willem, vanaf dat moment jouw ‘partner
in crime’ in het te bestieren management, is het weerzien alsof jullie
de dag ervoor nog schaamteloos zijn doorgezakt.
Je leert een
meeting meemaken op een ander vlak dan je gewend bent. Er wordt
gelachen, geluld over namen van bands en muzikanten die in deze kring
veelzeggend blijven en voor jou voelt het al relaxt om niet ieder te
uiten woord vooraf te moeten afwegen op juridisch verantwoorde weeg-
schaal. In beginsel is zelfs jouw correspondentie taalgebruik in e-mail
verkeer nog zo zakelijk bedorven, dat Fred van Geffen aanspoort tot
versoepeling. “Jouw geformuleerde volzinnen steken keurig in elkaar,
maar is echt niet nodig tegenover simpele muzikanten”. Daar zit wat in
en je ontdooit. Je krijgt een oude opdrachtbevestiging onder ogen en
ziet direct hoeveel mooier en completer jij dat uit kunt werken, en
hoort aan dat er vanuit Duitsland een platencontract is aan- geboden.
“Wil je dat soms lezen, Jack?” vraagt Hank en natuurlijk voel je
daarbij dat je wilt be- wijzen de juiste man op de juiste plaats te
zijn. “Ja, dat lijkt me zinvol, ik kom daar van de week op terug”. Dat
contract ontspoort aan alle kanten na jouw ontleding. “Je verkoopt ziel
en faam aan de duivel als je dit tekent” meld je Hank en wanneer je
deze platen club jouw aanpassingen doorstuurt, valt direct ieder
vervolgcontact dood. Er zijn enkele kandidaat
opdrachtgevers voor
handen en je neemt toch, tegen eigen voornemen in, die sprong in dat
diepe waar je aanvankelijk huiverig voor was.
Wanneer je in de
loop van iedere dag zo stoned raakt als maar tot buitensporig en
zorgwek- kend mag worden verheven, neem je de managersrol in van een
team, dat je zelf ‘Sons Of The Hangin’ Tree’ noemt. Genoemd naar de
nagenoeg gelijknamige countryballad op het – 1975 – debuutalbum van de
band. Je neemt de functie hoog op en optredens gaan vrijwel direct
lopen. De contacten in de rock ‘n’ roll wereld getuigen vanaf
kennismaken tot blijvende relaties en zowel jij als Hank The Knife
& The Jets zijn gelukkig met deze crew. Je start een te ‘liken’
Face- book pagina van de band die al gauw volgers verwerft en wanneer
jouw collega in zakelijke be- geleiding Willem je bezoekt, hoor je “Wat
ben jij een rots in de branding, man! Iedereen is zo blij met je”. Zelf
weet je dat je nog met het nodige, in eigen klein vicieus cirkeltje,
schoonschip moet maken. Wat je er geenszins van weerhoudt om samen met
Willem een management rol
te vervullen wat de band waardig is, waar
jullie sinds kleine jongens de grootste fans van zijn.
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 11)
‘SIX BASS MAN’
|
Het
‘Hank The Knife & The Jets – Vintage Rock ‘n’ Roll since 1975’
shirt past je als gegoten. Weliswaar droeg je er al één voordat je deel
van het management team uitmaakte, maar het onlangs verkregen
exemplaar met levensgroot CREW achterop is wellicht de blikvanger waar
je het liefst dag en nacht mee pronkt. Iedere donderdagavond begeef je
jezelf naar Arnhem, door jou bestempeld tot hoofdstad van de rock ‘n’
roll. We weten immers dat buiten deze grandioze band, ook het aloude
Long Tall Ernie & The Shakers daar vandaan kwam. De band
waarin,
van de huidige Hank The Knife & The Jets bezetting, zowel Hank
als
Alfons en Alan deel van uitmaakten in die beginjaren. Laatstgenoemde
zelfs tot in 1978. Hij drumde de laatste hit van de band, de lang niet
gekke medley “Golden Years Of Rock ‘n’ Roll”, waarbij zijn kop niet
meer op het hoesje mocht prijken.
Jij voert overleg met de kandidaat
opdrachtgevers en eigenlijk gaat dat hartstikke goed. Er volgt vrijwel
direct een behoorlijke reeks aan optredens in alle delen van het land.
Van Zeeland tot Brabant, thuisbasis Gelderland tot in de hoogst
gesitueerde regionen des lands toe. De band heeft aan kwaliteit niets
ingeleverd door de jaren en waar jullie ook komen, zijn Hank The Knife
& The Jets sfeerbepalend. Het publiek gaat uit het dak en het
massaal monotoon klinkende “We want more” vanuit de zaal, hoorde je in
een ver verleden al eens toen Bill Haley & His Comets aantraden
voor de buis. Van achteruit de zaal worden titels als “Silly Willie” en
“Johnny Silent” als verzoeknummers uitgeschreeuwd, songs die bijdrage
leverden aan vereeuwiging van het 1975 debuutalbum. Je hoort Hank
genoegzaam grappen “Hoorde je dat, de titels die ze riepen?” Dat is je
niet ontgaan. “Ach, dan denk ik maar ‘je hebt het allemaal niet voor
niets gedaan’”. Nee, dat heeft ‘ie zeker niet. Die goedlachse blik zie
je graag. Na meermaals telefonisch overleg te hebben gevoerd, hoor je
van een dame die in de organisatie van een Waalwijkse braderie de
artiesten boekt: “Nu begrijp ik één ding nog niet, en dat is hoe jullie
hebben kunnen besluiten, om degene met de mooiste stem als manager aan
te stellen!” Je moet erom lachen en wel vaker hield je eer hoog met de
opmerking “Nou, mevrouw, geloof gerust dat ik nog beroerder klink dan
Kris Kristofferson wanneer ‘ie dronken is”. Vaak succes verzekerd.
In
2010/2011, de jaren die we nu op het scherm projecteren, is die
oefenruimte gevestigd in een bedrijfspand op een industriegebied.
‘Studio 70’ valt op de deur te lezen, en wordt geëxploiteerd door Edu
Wilten. Aardige vent, en eigenlijk kan je met iedereen binnen band en
crew bijzonder goed door de deur. Je maakt sporadisch mee dat
vuistslagen in het rond vliegen, politie invallen plaatsvinden en
ambulancediensten voeren thans geen op rock ‘n’ roll afgestemde eenheid
meer. Al goed, die laatste zin is vanaf de hoofdletter aan het begin
bovenal grappig bedoeld. Met ‘partner in crime’ Willem, al snel in
aanmerking komende voor bijnaam ‘Shaky’, voer je regelmatig overleg.
Jullie overeenstemmende rock ‘n’ roll gerelateerde humor draait op
voorhand momenten van eventuele verveling vakkundig de nek om.
Onderweg
naar Elden, beland je in een niet misselijke verkeersopstopping.
Politie, regelaars, alle onmisbare helden staan daden met zwaaiende
armen te verrichten. Stapvoets nabij gekomen, open je het portierraam
en hoort aan wat de Fuego nagenoeg op achterste wielen doet steigeren.
“Komt u voor de Toppers?” vraagt de diender. Je slikt weer eens een
sigaar in en met rook uit beide oren stomende: “Voor de wát?!? Het moet
g$%#@&€e niet gekker worden. Ik kom voor Hank The Knife, maar
wordt
hier opgehouden door een of andere carnavalsstoet vol ontsnapten!” Met
een armbeweging van ‘rijdt alsjeblieft hárd door’ geeft de agent te
kennen je graag uit de opstopping verwijderd te zien, een gedachte waar
jij je zonder tegengas bij aansluit.
Als
lid van het management team houd je ’s zomers kantoor vanuit een
partytent in de achtertuin van de Westerdorpsstraat. Een schitterende
banner hangt er aan de constructiestangen met het Hank The Knife
&
The Jets logo erop. ‘De hele wereld is fan van Hank The Knife’, weet je
immers, en wanneer je het ding ’s nachts vergeet binnen te halen, haast
je jezelf op vroeg uur naar buiten. Opgelucht haal je adem wanneer je
constateert dat het dievengilde jouw adres oversloeg.
Vroeg bezoek.
Daar is Floor, de schat met wie je nogal in jaren
verschilt en dat levert nog wel eens een kleine strijd in
generatiekloof. Zij hoort jou “Pfff, gelukkig hangt ‘ie er nog…”
steunen en wil weten “Wat hangt er nog?” Je wijst naar de banner.
“Hier, deze Hank The Knife banner was ik vergeten binnen te halen
vannacht…” De eerste stomverbaasde blik, alvorens in lachen uit te
barsten, heb je binnen. “Ja, wat had je dan verwacht?” krijg je
aangemeten, “dat iemand dát meeneemt?!? De mensen hebben genoeg oud
papier thuis, hoor…” Ja, je hebt het wel eens te verduren.
Optredens
blijven komen en bovenal succesvol uitgevoerd. Niets dan tevreden
opdrachtgevers en met name de tophits “Guitar King” en “Stan The
Gunman” blijven zo’n sensatie op de podia. Wanneer de Fuego, riant
brandstof verkwistende dankzij die beweeglijke rechterpoot, in Arnhem
aankomt en stopt bij het woonhuis van onze Guitar King, wacht je een
verrassing. Je ving al iets op over een nieuwe solo cd waar hij aan
werkt. Ofschoon Jets bandleden bijdrage verlenen op de instrumenten
waar zij goed in zijn, alsmede meerdere gastmuzikanten, wordt het een,
zoals gezegd, Hank The Knife solo cd.
Nadat je onthaalt wordt met
koffie en aanhoort hoe moeizaam zijn interne motor die ochtend op gang
komt dankzij de gisteravond royaal opgeslokte alcoholische rivier vol
vloeibaar genot, wil je toch iets meer horen over het soloproject waar
The Knife druk mee doende is. “Het wordt een cd, kerel, met niets dan
instrumentale stukken die ik zelf leuk vind om te spelen, weet je wel…”
Je denkt er wel iets moois bij voor te kunnen stellen. Maar het liefst
hóór je dat. Op de wenken bediend. “Luister eens wat je ervan vindt”
stelt Hank voor, en speelt een demo af van het in nieuw jasje gehesen
“The Shoot Up”. Deze uitvoering overtreft de B-kant van vinylsingle
“Man Of Evil” uit 1984 en dan hoor je het nog zonder de later toe te
voegen, opzwepend als jachthoorns uit de verf schaterende, blazers.
Fascinerend uptempo en de zes snarige basgitaar voert het woord zoals
jouw idool, bij wie je daar aan de koffie zit, al sinds doorbreken zijn
handelsmerk doet klinken. En dan nu, in 2011, nog steeds.
Natuurlijk
ziet hij door alle demo cd’s het bos nog scherp als een Knife. Een
project dat weldra vervolgd wordt in de volgende editie.
In rap tempo
is het december. Je mag de traditie weer uit de kast trekken en gaat
vermomd als goed heiligman met baard en mijter bezoekjes afleggen. Wat
een combinatie, Sint in een 133 centimeter lage Fuego GTX met
hoofddeksel naast ‘m op de kuipstoel. Een gezinnetje, in een te
bezoeken rij van vijf, met kleine dochtertjes en een alleraardigst
opdrogende volwassen dochter, die jou zo gek kreeg daar de kindervriend
uit te hangen, zingt je een luid welkom toe. Nee, geen “Crazy Cat” of
“Yesterday Star”, slechts Nederlandstalige stuff die je uitsluitend in
de laatste maand hoort. Eindelijk komt de twintig plus dochter bij Sint
op schoot. Met oog op aanwezigheid van de kleintjes, houdt Sint zich in
met leuke opmerkingen als ‘ga maar zitten, jongedame, op de zak van
Sinterklaas’. Nee, niets van dat. Dan duwt zij het witte gewaad tegen
het shirt wat je eronder draagt. “Moet je zien”, lacht ze uit. Door dat
gewaad pronkt een logo. ‘Hank The Knife & The Jets, vintage
rock
‘n’ roll since 1975’. Op de terugweg lach je nog steeds en denkt
daarbij ‘hij houdt de stemming er nog altijd in, onze onvervangbare Six
Bass Man’.
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 12)
'SHAKERS REVIVAL – SOMMIGE
DINGEN KUNNEN NIET’
|
Het
is vroeg in 2012 wanneer de mailbox staat te trappelen om een e-mail
bericht van drummer Alan Macfarlane vóór de andere berichten onder je
neus te duwen. ‘Voor jou zal dit wel leuk nieuws zijn’, begint Mac, ‘we
zijn door een oude bekende benadert. Jan Rietman heeft ons gepolst voor
een revival van Long Tall Ernie & The Shakers. Ja, zonder
Arnie,
uiteraard…’ Dat laatste spreekt meer dan voor zich, daar rock ‘n’ roll
jeugdidool Long Tall Ernie, in het dagelijks leven Arnie Treffers, al
sinds 1995 niet meer onder ons is. Voormalig Shakers pianist Jan
Rietman wist natuurlijk wel tot wie hij zich moest richten voor dit
initiatief. Drie oer Shakers van zo’n beetje het eerste uur spelen
immers in Hank The Knife & The Jets: Hank zelf, in de Shakers
jaren
al Hank The Knife geheten met basgitaar om zijn nek, en Alan,
uiteindelijk de voor langste tijd gezeten drummer binnen The Shakers en
natuurlijk Alfons, die als Alfie Muscles het gitaarwerk en, naast
Arnie, tevens enkele zangpartijen voor zijn rekening nam. Net als veel
vrienden van je, ben je vanaf het begin in 1972 – toen maar liefst 7
jaar oud – al wild van de uitzinnig wilde rock ‘n’ roll formatie uit
Arnhem en juicht het idee voorzichtig toe. ‘Wat vind Hank er zelf van?’
vraag je en leest in het antwoord ‘aanvankelijk terughoudend (ja, je
kent ‘m), maar nu gaat hij de lol er meer van inzien’. Dat klinkt goed.
Er staat een middag ter voorbereiding gepland in Studio 70 en jij
wordt, als optredend afgezant voor de belangen van de Hank The Knife
delegatie, geacht daarbij aanwezig te zijn. Voorgevoelens zijn daarbij
enigszins gemixt, je vraagt jezelf eigenlijk af of dit in de buurt komt
van wat je er sinds puppyjaren regelmatig van draait. Er zijn bands die
niet zonder hun oorspronkelijke voorman horen op te treden. Of daar
voorbeelden van voor handen zijn? Jazeker. Beeld je Roxy Music zonder
Bryan Ferry eens in, The Stones zonder Mick Jagger, MUD zonder Les Gray
of, véél dichter bij huis, Hank The Knife & The Jets zonder
Hank
The Knife. En zo denk je ook over Long Tall Ernie & The Shakers
zonder Long Tall Ernie. Sommige dingen kúnnen niet. Maar… je bent de
laatste die de voorpret wil verstoren en schroeft het enthousiasme
level op tot het hoogst haalbare.
Tijdens
die geplande bijeenkomst hoor je Jan Rietman uit te doeken doen hoe hij
tot het idee van deze revival kwam. “Joh, ik hoorde na lange tijd ‘Big
Fat Mama’ weer eens en echt waar, de tranen sprongen me in de ogen. Het
was zo’n mooie tijd…” Natuurlijk zal het een prachtige tijd zijn
geweest. Maar dat is het heden ook en onze Guitar King is de eerste die
jouw lachspieren aanzet tot in beweging komen. “God kerel”, begint Hank
hoe uitsluitend hij zoiets kan brengen, “ik kon al janken die eerste
keer dat ik het hoorde.” Buiten een geweldig muzikant en componist om,
ook immer degene met dat niet te evenaren gevoel voor humor. Wat je
binnen Hank The Knife & The Jets niet gewend bent, is dat op
behouden wijze botsende ego’s, die hanen van torens doen kraaien,
voelbaar zijn, al blijft het ruimschoots binnen handelbare proporties.
Tijdens de eerste oefenavonden hoor je eigenlijk al wat jouw voorgevoel
ingaf. Het mist, hoe goed Alfons ook zingt, dat stemgeluid van Arnie
Treffers. Al vind je het fantastisch om mee te maken. Het is even
stoeien met de teksten, ook voor Hank die bepaalde stukken meezingt en
dan na afloop omhoog kijkt. “Bedankt voor je teksten, Arnie, ik kan ze
nu nóg niet onthouden, man!” Er wordt spontaan gelachen en vanuit de
verre hoogte zal een boomlange zanger mogelijk het zijne gedacht
hebben. Als je zo vrij bent om dat voor ‘m in te vullen, kom je op iets
als ‘En toen gold je overmatige drankgebruik nog als excuus. Maar wat
hanteer je nu als uitvlucht…?’ Het is natuurlijk voor de ervaren
Shakers bezetting allemaal voorgekauwde kost en al gauw klinkt het
alsof de band al die jaren gewoon voortbestaan heeft. Je hoort verhalen
aan om van te smullen, waarvan je het merendeel al eens hoorde
vertellen. Het waren ruige jaren, die Long Tall Ernie & The
Shakers
beginjaren. “Ik weet nog ik op kantoor moest komen”, vertelt Knife, “ze
hadden me gefilmd tijdens een optreden. En ik was zo zat, man, dat ik
het liefst alles op één snaar speelde…” Schateren geblazen. “We laten
voor jou wel een paar bassisten meespelen, Hank”, oppert Rietman. “Ja,
als je het graag op zéker speelt” grapt de Guitar King, die zelfs op
een zes snarige basgitaar speelt met het gemak alsof ‘ie belletje
lelt.
Gedurende
deze voorbereidingsperiode van The Shakers Revival, waarbij de
optredens van Hank The Knife & The Jets gewoon doorlopen, kom
je op
spontane wijze in contact met Solveig, de weduwe van Arnie, ofwel Long
Tall Ernie. Het valt haar op dat je de nodige audioclips van Long Tall
Ernie & The Shakers plaatst op videomedium YouTube en vraagt
wie je
bent. Dat krijgt dan weer een dubbel leuke wending wanneer je meldt
manager van Hank The Knife & The Jets te zijn, welke band
ontstond
nadat Hank The Knife in 1974 The Shakers verliet. En daarnaast met
Arnie immer goed bevriend is geweest in jonge jaren. Het voorval wil
ook nog eens dat óók jij onlangs een jonge schoonheid van Deense komaf
aan de haak sloeg, op veilige afstand in romantiek tussen Hoevelaken en
Aalborg. Nee, wellicht is dat met 800 kilometer wapenvrije zone geen
lang leven beschoren.
De
revival tour gaat van start in het Arnhemse Luxor Live theater, waar de
opnieuw samengebrachte Shakers het programma vullen. Op de donderdag
oefenavond neem je een concept poster mee die je voor het optreden in
elkaar hebt geflanst, opgesierd door een afbeelding van Long Tall Ernie
& The Shakers anno 1973. Hierop staan Hank The Knife en Alfie
Muscles beiden op een piano gestationeerd. “Hebben wij ooit samen op
een piano gestaan?” vraagt Alfons. “Ja, volgens mij kun je dat hier
zien…” klinkt als, wederom grappige, typerende Knife reactie. The
Shakers klassiekers denderen door de studio. “Turn Your Radio On”, “You
Should Have Seen Me Rock ‘n’ Rollin’”, “Big Fat Mama”, “Kiss Me Baby”
en als opmerkelijke bijkomstigheid ook een tweetal uit de periode na
deze oer samenstelling. Te weten “Alright (Makin’ Love In The Middle Of
The Night)”, vanwege het gegeven dat het een ijzersterk nummer blijft
en natuurlijk mag #1 hit “Do You Remember” niet ontbreken.
Op
de dag van het optreden in Luxor Live zijn de voorbereidingen in volle
gang, wanneer jij met Hank en Hank The Knife & The Jets pianist
Arjan een snackbar bezoekt. “Hoe sta je er tegenover, Hank? Heb je er
zin in?”, vraag je. “Ach, kerel, jawel, hoor, maar…” en dan rondt hij
af met wat je nooit vergeten zal, waarbij je weet dat ‘ie het weer eens
bij het juiste eind heeft. Het optreden verloopt helemáál niet gek en
ook de recensies zijn lovend. Krantenkoppen schreeuwen ‘Shakers
klassiekers gaan erin als koek’ en het publiek heeft genoten. Nee, het
is niet zo dat The Shakers Revival een vervolg krijgt. Uiteenlopende
inzichten in het te spelen repertoire voor een eventuele toekomst
oefenen daar invloed op uit. Maar bovenal staat die opmerking van Hank
The Knife, toen jullie terugkeerden van de snackbar, wel héél stevig in
de schoenen. Je denkt terug aan dat moment waarop je de Guitar King
vroeg: “Heb je er zin in?” Zijn shagje aanstekende aarzelde hij geen
moment. “Weet je, kerel, je zult straks zien dat het véél te leeg op
dat podium is, zonder die lange.” Je schreef het al tegen het einde van
de eerste alinea. Sommige
dingen kunnen niet.
|
‘DE GUITAR
KING & IK’ (deel 13)
‘GUITAR
KING IN EEN NIEUW JASJE’
Op een laat
uur doet de telefoon je wakker schrikken. Dan heb je veelal iets
van een grizzly die te vroeg uit zijn winterslaap wordt gewekt. Dat
trekt gauw weg wanneer ‘Hank the Knife’ vermeld staat in de display van
jouw primitieve gsm. “Jack, kerel”, begint onze guitar king als
vertrouwd, “ik bel je even over die nieuwe ‘Guitar King’ die we aan het
opnemen zijn, weet je wel…” Ja, dat weet je maar al te goed. Er gaat
een stukje voorgeschiedenis aan vooraf.
In
het jaartal 2013 steekt het management team, waar je de noemer Sons Of
The Hangin’ Tree voor bedacht, de harde koppen bij elkaar. Dat team
bestaat uit Willem en jijzelf, twee – ooit – jonge fans die in de
kleurrijke glamrock jaren nog niet eens tieners waren. Thans, beiden
verrijkt – of verziekt – door zakelijke ervaring, in gelukkige
hoedanigheid geraakt zich managers van Hank The Knife & The
Jets te
noemen. “Hank noemt zelf dat de beste weg terug naar groter succes een
nieuwe single is”, begin je, te vervolgen met “Ik had daarbij eigenlijk
gedacht aan ‘Guitar King’ in een nieuw jasje te hijsen. Gewoon als cd
single, met de hedendaagse geluidstechnieken zal je versteld staan.”
‘Guitar King’ gold in 1975 als debuutsingle van de band, die direct
aansloeg tot groot internationaal succes. Hiermee stond direct de
stempel gedrukt van de zes snarige basgitaar in rock ‘n’ roll. Het
gevestigde handelsmerk van de Arnhemse rock ‘n’ roll formatie. “Goed
idee, man”, meent Willem, “maar wat denk je dat Hank er van zal
vinden?” De managers kijken elkaar met een vertwijfelde blik aan en
schieten tegelijkertijd in de lach. “Nee, die vind dat waarschijnlijk
niks”, vermoed je, “daarom had ik gedacht Hank én Alan hier uit te
nodigen, met ons tweeën. Alan is mede schrijver van het nummer.” Aan
Willem en jou zal het niet liggen, het enthousiasme klimt direct tot in
hoogste regionen. De tussentijdse conclusie is afspraak plannen. Kort
daarna verschijnen Hank The Knife en Alan Macfarlane, voormalig drummer
bij Long Tall Ernie & The Shakers, ’s avonds aan de
Hoevelakense
Westerdorpsstraat. “Ik vind dat wel een leuk idee”, meent Alan, terwijl
Hank een bedenkelijke blik tevoorschijn haalt. “Ach, het is wel ‘ouwe
koeien uit de sloot halen’, jongens, maar ja…” Dat laatste voorkomt dat
de deur dichtvalt. “Maar ja…?” – “Ja, als jullie het allemaal een goed
idee vinden, toe dan maar.” Willem en jij kijken elkaar aan met die
kinderlijk blije blikken van ‘yesss!!!’ en dat de avond heel gezellig
verloopt, verbaast niemand.
Hank
en Alan gaan aan het stoeien met een nieuwe versie van het aloude
hitsucces en er wordt gezocht naar aanvullend materiaal, om meer
nummers op te nemen. Dat het gaat leiden tot het uitbrengen van een EP,
wat staat voor Extended Play ofwel vier songs op vinylsingle of cd,
wordt als verrassing op een eerstvolgende meeting in het Arnhemse café
Atlanta toe besloten. Met “Guitar King”, in de nieuwe versie, als
voorlopige keuze tot de single titel. Hank heeft “The Story Of Richie
M” daarbij van de plank genomen, zijnde het laatste werk dat hij samen
met zijn veel te jong overleden partner songwriter, en voormalig
bandlid, Pierre Beek schreef. Het verhaal over een jonge crimineel die
zijn wandaden met de doodstraf bekopen moet. Tevens een passend
eerbetoon aan Pierre. “Leuk nummer!” reageer je wanneer de eerste
proefopnamen als geluidsdocument door Fred, in deze optredende zowel
als muzikant en producer, worden doorgestuurd. “Ja, er zijn immers
genoeg liefdesliedjes in de wereld”, luidt Knife’s reactie, die daar
onmiskenbaar gelijk in afdwingt. Voorts komen het onbekend gebleven
“Old Friend” en de in 2006 op het “Black” album verschenen, knipogende
naar de zestiger jaren merseybeat, rocker “Playing You” in beeld.
Uiteindelijk zal, na interne stemming volgens het meeste stemmen gelden
concept, laatstgenoemde titel naar de voorgrond als kandidaat hitsingle
worden geschoven.
En
dan springen we terug naar de opening van deze tekst. Het moment waarop
Hank The Knife jou ’s avonds belt en zegt: “ik bel je even over die
nieuwe ‘Guitar King’ die we aan het opnemen zijn, weet je wel…” –
“Ja…?” Al gauw blijkt wat de reden achter het telefoontje is. “We doen
er een rapstukje in, misschien wel leuk voor jongelui”, vervolgt hij,
“wat Arjan – de pianist in de band – inspreekt, maar nu dacht ik
eigenlijk ook aan een gesproken stukje met een Johnny Cash achtig
stemgeluid, en nu noemde Arjan…” Je bent onbeleefd genoeg om daarbij
grappig in de reden te vallen. “Johnny Cash?!? Wel, bel ‘m op, Hank,
maar of ‘ie nog opneemt…” Er kan gelachen worden. “Nee, kerel, dat ben
jij! Jij hebt die Cash achtige stem!” Dat doet je even stil slaan, van
grote verbazing wel te verstaan. Dat die strot van je laag klinkt en
voor basstem door kan, hoor je niet voor het eerst. Maar je hebt daar
een duidelijke mening bij gevormd: “Man, niemand komt met stemgeluid
bij Cash in de buurt, en ik…, ik klink nog beroerder dan Kris
Kristofferson wanneer ‘ie straalbezopen is…” De guitar king is immer
goedlachs, maar lijkt vastbesloten. “We draaien het met de knoppen wel
een beetje bij hier en daar, kerel.” Natuurlijk is dit hartstikke leuk.
“Waar dertig jaar whiskey en sigaren al niet goed voor zijn…”, lach je.
“Dat werpt nu vruchten af!”, meent Hank. ‘Dat ik zoiets nog mee mag
maken’, spookt het vrolijk door jouw bovenkamer.
Er
gaat niet lang overheen voor je in de opnamestudio met Hank The Knife
en Fred van Geffen aan de gang gaat. Sfeer als altijd, de gulle lach is
mee naar binnen geslopen en Hank legt uit dat je twee gesproken stukken
moet doen klinken. De opening van het nummer en het begin van het
tweede refrein. De bandopname van de nieuwe muziek speelt mee en,
professioneel uitgedost met koptelefoon achter de microfoon, moet jij
jouw zegje doen. Geen enkele ervaring hiermee. De muziek doet je denken
aan de plaatversie van vroeger en daardoor beïnvloed kan je ineens niet
anders dan het zingend ten gehore te brengen. Dat kan trommelvliezen
blijvende beschadiging toebrengen. Fred kijkt of ieder moment het dak
omlaag kan komen en Hank roept: “Nee, néé, kerel, niet proberen te
zingen!” Mooi, die kun je alvast in de zak steken. Je hoort wel vaker
zeggen dat Kris Kristofferson niet werelds beste zanger is. Je hébt ze
gewaarschuwd. Uiteindelijk, wanneer het kwartje valt dat je gewoon moet
praten in plaats van een melodie eraan toe te kennen, gaat het ergens
op lijken. Dan meent Fred toch dat je overdrijft. “Niet proberen die
stem nog zwaarder te maken dan ‘ie al is, je normale geluid is goed.
Die stem is echt zwaar genoeg!” Tja, op het achterhoofd krabbende weet
je niet eens dat je nog verder de diepte in ging, maar tracht erop te
letten. Opnieuw gaan de opnametoetsen in en wanneer het eindelijk lijkt
te lopen, wordt het tijd om een beetje rock ‘n’ roll aan de boel toe te
voegen. ‘On the stage he’s dynamite’, luidt de eerste zin van het
tweede couplet, dat jij nu als mister Cash mag uitspreken. “Dynamite”
kennen we als klassieker van glamrockband MUD, waar Hank the Knife
& The Jets in de jaren zeventig nog mee op tournee zijn geweest
door Duitsland. “Tigerfeet” was daar de opvolger van. Er komt me toch
iets leuks in je op. “On the stage he’s tigerfeet” dreun je erop los.
De guitar king luistert geconcentreerd en knikt, in hoedanigheid van
kritische geluidsprofessor, mee op de maat. Jij stopt al, daar het geen
zin heeft om door te gaan, het moet tóch over. “G&%$#@€e, wat
zei
je nou?!?” hoor je dan. Je verklaart de titelverwisselingen van
“Dynamite” in “Tigerfeet”. Natuurlijk wordt in rock ‘n’ roll kringen
daar de humor wel van ingezien. “Zometeen maak je er nog ‘on the stage
he’s de postkoets’ van”, grapt Hank op een toon van ‘hou je nu maar aan
de tekst, anders zijn we hier morgen nog bezig.’
Al
lijkt het daar niet op als je het bovenstaande leest, komt het toch
allemaal goed. De EP CD komt er en jullie doen nog een tournee door
zo’n beetje het hele land langs radiostations en festivals, op
sleeptouw bij plugger Saskia. Aan wie management partner in crime
Willem vroeg “heb je een vriend?”, en vervolgens even stond te kijken
bij haar reactie van “nee, een vriendin.” Voor dat moment was het weer
reden tot lachen en we blijven van mening, dat zonder humor geen rock
‘n’ roll kan bestaan. De EP wordt zelfs gespeeld in muziekcomputers van
kroegen waar je graag komt en er wordt al gauw vernomen dat de nieuwe
Hank The Knife cd royaal de grenzen oversteekt. Later, wanneer de band
voor het niet misselijke 40 jarige jubileum gaat, toont Hank trots een
nieuw rock ‘n’ roll gerelateerd jasje. Voor het eerst te dragen tijdens
een optreden in Elden. Gaaf hoor, dát is rock ‘n’ roll. Guitar king in nieuw jasje.
|
|