VERHALEN OP DE PLANK...


DEEL 1:
Top Pop

DEEL 2:
Ken je Hank The Knife & The Jets nog…?

DEEL 3:
‘Die Hank The Knife kent je echt niet meer!’


DEEL 4:
‘Hoevelaken!’


DEEL 5:
‘Nog Lang Niet Grown!’


DEEL 6: (Vervallen)

DEEL 7:
'Lumberjack!’

DEEL 8:
‘Back, Jack & Black’


DEEL 9:
‘Na Black, komt Zwart’


DEEL10:
‘Management rol’


DEEL11:
‘Six Bass Man’


DEEL12:
‘Sommige dingen kunnen niet’


DEEL13:
‘Guitar King in een nieuw jasje’

SCHRIJVERSWAARDIG LEESVOER!

door Jack van der Veer,
 manager en begeleider
van
Hank The Knife & The Jets...




IN MENU "DIVERS / LEESVOER"!

boven


En ineens waren ze daar écht…
Hank The Knife & The Jets


door "Coyote" Jack van der Veer

‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 1) ‘Toppop’
“Toppop op TV vanavond! Yeah!!!” De maandagavond was middenin de jaren zeventig altijd een bescheiden vorm van feest in huis. Een feest dat niemand begreep, voornamelijk niet in een huishouden waarin de sfeer doorgaans niet garant stond voor uitbundige festijnen. Wat een ontwikkelingen de laatste jaren. Hank The Knife, naast Arnie Treffers de meest gezichtsbepalende verschijning binnen de Long Tall Ernie & The Shakers formatie, had laatstgenoemde band verlaten en zijn eigen Hank The Knife & The Jets geformeerd. Nee, geen vergeefse moeite tot dusver. De eerste single “Guitar King” was al een kraker van jewelste. Je werd wild bij de Toppop beelden. Daar stond The Knife in het midden van de band, een enorme zes snarige basgitaar om zijn nek, en zag er alles behalve vriendelijk en uitnodigend uit met die donkere pilotenbril. Een uitstraling die door het shagje in zijn bek – ja, die taal mag, hoor, wanneer een rocker in wording op tien jarige leeftijd over zijn helden spreekt – nog eens extra benadrukt werd. En dat zware geluid, och, of de hel neerstreek op aarde. Onweer was er niets bij. “Guitar King” kwam tot #2 in de hitlijst.

 Nu is het dan zover dat rondom de tweede single van de band, het nou niet bepaald lieflijk in tekst klinkende, “Stan The Gunman” heftige strijd woedt om de hoogste treden op de hitladder. Concurrentie is niet misselijk. Er zijn ook zoveel goede bands in deze meest kleurrijke periode ooit. Het leven, en vooral de muziek, is gewoon waanzinnig mooi. Kijk eens om je heen, alles is schitterend fel van kleur en ziet er speels uit. Kijk hoe de rockbands eruit zien! Je vriendjes en jij zelf schoppen het al hartstikke ver in glamrock. Wekelijks playbacken jullie op school. Zo wordt het bestaan nooit saai. Ga maar na. Het behang in de woonkamer is oranje, de panty’s van je tante felrood, de Kreidler van die jongen op de hoek is ook oranje. Oh, natúúrlijk! Jouw eigen, hartstikke stoere ‘buggyfiets’ met hoog stuur, ook wel chopperfiets genoemd. Knáloranje. Op het achterwiel ermee wanneer de meisjes uit de klas langsfietsen. Zolang ze je maar niet te lang aankijken, weersta je ze prima. Je bent zo stoer. Wat nog meer? Moeders Renault 5TL, met kenteken 35-HZ-21, is in het knalgele ‘rallygeel’ eigenlijk leuker dan…, ach, laat maar. En dan de prachtige, zo comfortabele en royale Renault 16TL, met kenteken 40-DL-20, van vader in het niet ongemerkt aan voorbij te gaan appeltjesgroen. Ja, maar toch, de snellere TS, de 19-21-TZ die hij hiervoor had was mooier, alleen al om die zeventien pk’s meer onder de motor- kap en het sportieve dashboard met toerente....


“Hé!!!” – “Ja…?” – “Immer afwezige schrijver, houd je even bij het onderwerp!”
Oh ja, we waren gebleven bij die bijna nummer één positie voor “Stan The Gunman”. Het is ook zo moeilijk om te kiezen wanneer je na langdurig sparen die vijf piek bij elkaar hebt om weer een vijfenveertig toeren singeltje aan je verzameling toe te voegen. Ja, lach maar. Kijk dan eens even naar de top drie van nu. MUD met “L’L’Lucy”, Mike Berry met het tot gevoel doordringende “Tribute To Buddy Holly” en natuurlijk onze eigen Arnhemmers met “Stan The Gunman”. Nee, niet simpel. Ja, je mag volharden in je standvastigheid als fan van de link uitziende bassist en “Stan The Gunman” zal nog vaak door huis heen denderen.

 Eindelijk zeven uur. Het begint. “Ik wil een keer naar Arnhem, naar Hank The Knife & The Jets”. “Als je groot bent, nu kom je daar echt niet, hoor”. Moeder begrijpt ook niets. En al helemaal niets van rock ‘n’ rollers die als zo- danig in ontwikkeling ondersteuning verdienen. The King zou haar op de vingers getikt hebben als ‘ie hier getuige van was. En ja, de Guitar King óók. Het wordt zo spannend. De top 3 is aan de beurt. Mike Berry, die je wekelijks ook als acteur ziet in “Wordt u al geholpen?” op zaterdag- avond, de grappige perikelen rond het Engelse kledinghuis Grace Brothers, is al kansloos. MUD naar twéé, haha, wat betekent dat… “$#@!%^&!$#@! JA!!!” Vader komt juist binnenvallen na zijn laatste afspraak. “Hé, vriendelijke vriend, dim je taal een beetje. Wat is er aan de hand?” Je schreeuwt het uit. “Hank The Knife & The Jets staan op één! Waar Long Tall Ernie & The Shakers nog nooit gekomen zijn!!!” Vader neemt die belangrijke info hoofdschuddend ter kennisname aan. Moeder kijkt even mee naar “Stan The Gunman” in Toppop. “Gadverd… lekker ventje, wat een aááaso… is dát die Hank The Knife?” – “Mens, wat weet jij er van?!? Ja, dat  is ‘m!” Vader vangt het refrein op en doet zijn zangstem in huis gelden “it’s alright and don’t you start a fight”, wat hij op basis van persoonlijke improvisatie aanvult met “no, you better don’t try, son of a stinking monkey!” Het dringt tot je door en confronteert hem ermee. “Papa, dan ben jij een stinkende aap!” Vader lacht. “Dat heb jij goed gehoord, vriend”. Eigenlijk zou je moeders voor- oordeel nog even willen afstraffen, maar je bent nog niet zover dat je de wijsheid in pacht hebt wat je recht van spreken verschaft in de trend van “wacht maar af, ik word nog eens hartstikke dronken met The Knife wanneer we elkaar tegenkomen waarbij een optreden compleet…” Ach, laat ook dát voor nu maar, is nog even beter zo. Je bent al tien, maar om moeder nu al slapeloze nachten te bezorgen over een verre toekomst in het rock 'n' roll gezelschap van Hank The Knife & The Jets, is een straf die ze vast niet te bovenkomt. Tijd leert uiteindelijk alles. Deze week NUMMER ÉÉN in Toppop



boven

‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 2)
 ‘Ken je Hank The Knife & The Jets nog?’

“Hé, ken je Hank The Knife & The Jets nog…?” Wát een vraag, Ab. “Ja, natuurlijk! Hoezo dat dan?” Je eeuwenoude maat Ab Leijenhorst spreekt je erover aan op een vroege zaterdagavond in de plaatselijke kroeg, waar doorgaans de weekenden onderdak vinden. “Nou”, vervolgt hij, “die treden morgen op in Huissen, bij Arnhem. Als je het leuk vindt om erheen te gaan…” Je bent gelijk wakker. “Godverdomme”, begin je, “eind jaren negentig stonden ze in de RAI tijdens het ‘Back To The Fifties & Sixties’ event, wat rond het twintig jarig overlijden van Elvis werd georganiseerd, en toen ben ik op het laatste moment hier aan de bar blijven hangen. Het scheen zo goed te zijn geweest, dat ik daar nog altijd spijt van heb!” We laten de glazen voltappen en Ab is er al uit “dan gaan we morgen toch?!? Herkansing, lul!” Je stemt met volle overtuiging in en had eigenlijk het liefst dat het vanavond al zou zijn. We schrijven het jaar 2004. De avond loopt aan alle kanten enorm uit de hand en iets minder handig spreek je nog iets af om de volgende dag plaats te laten vinden, maar ‘wie morgen leeft, zorgt ook morgen’, dus geen gezeur nu. De volgende dag is bij ontwaken niet alles van de avond ervoor je bij gebleven, maar dat is niets ongewoons.

Ineens weet je het belangrijkste weer. “Ja!!! Vandaag naar Hank The Knife & The Jets!” Je belt Ab en die is nog evenveel ervoor in als gisteren, “maar we moeten het niet zo uit de hand laten lo- pen”, voegt hij eraan toe, “morgen een drukke dag”. Dat geldt voor jullie beiden. “Nee, we houden het gewoon iets rustiger”, stel je hem mee gerust. We gaan met zijn vieren en Tonnie, die de volgende dag daar zijn werkdag aan laat vangen, rijdt. Op de heenweg dan, terug zien we wel. Bij aankomst is het een stukje lopen maar het viertal, bij naam Ab, Tonnie, Wout en nog iets geheten, is uitgelaten genoeg, om dát er graag voor over te hebben. Veel volk, een dag in thema van rock ‘n’ roll, daar in Huissen. Een plaatsje waar je nog nooit eerder geweest bent. Dan slaan de snaren van de six-bass je op afstand al om de oren. “%$#!@&^%$! Hóór eens, opschieten, ze zijn al be- zig!” – “Daar komt een beste bak herrie vandaan” constateert Ab, hij weet dat we nog een stukje te gaan hebben.

 Dan, voor het gevoel uren verder, staan we oog in oog met een rock ‘n’ rollende massa en, veel belangrijker, met Hank The Knife & The Jets die vanaf een vrachtwa- genoplegger de provincie het gehoor ontnemen. Je raakt in verrukking. “Och, wat is dit mooi!!! Waar is de tap?!? Oh, dáár…” Wijselijk besluiten we dicht bij de bierwagen ons tijdelijk verblijf te vestigen. Hoe hard het bier aangesleept wordt, hoef je eigenlijk niet bij naam te noemen, het gaat in een racecircuit tempo. “Geweldig” verzucht Ab, “wát een mannen! Het is ‘m, hè?” – “Wie?” – “Hank The Knife zélf!” – “Honderdduizend procent!” weet je. “Man, zie die drummer dan, die spiegelbril!” lacht Ab vervolgens en je kent de historie zo goed. “Dat is Alan Macfarlane, voor malig Long Tall Ernie & The Shakers drummer”. Dorstige weersomstandigheden, volop rock ‘n’ roll. Naast eigen nummers ook klassiekers van Elvis, Little Richard en zelfs het al genoemde Long Tall Ernie & The Shakers. “Mooi, mán” – “Geen spijt dat we gegaan zijn!”


Pauze. De heren hebben een eerste set volbracht en gaan even uitblazen, zo te zien lopen ze richting de bar van het organiserende café. Je weet dat je deze kans niet meer krijgt en de riante hoeveelheid gerstenat heeft je terughoudendheid allang de nek om gedraaid. “Kom”, zeg je te- gen Ab, “we gaan even kennismaken!” – “Kan je dat zomaar doen?” – “Als ze er niet van  gediend zijn, weten we het gauw genoeg”. Dat lijkt mee te vallen. Rock ‘n’ Rollers spreken dezelfde taal en al kon je de hele dag niet op de echte naam van de guitar king komen, was dat obstakel direct opgehelderd bij het eerste hand schudden. “Hoi, ik ben Henk Bruysten” hoor je, en ja verdomd, zo heet ‘ie. Het bier vloeit rijkelijker dan hel weet wanneer en iedereen maakt met iedereen kennis. Alfons, Pierre, Alan, en je herkent ze allemaal. Twee als oerbezetting van Hank The Knife & The Jets en twee, eigenlijk drie daar de bandleider daar ook deel van uitmaakte in de  beginja- ren, van The Shakers. Daar zit je dan, naast Hank The Knife aan de bar. Wat het inneemtempo aangaat, zouden jullie broers kunnen zijn. “Wat mooi, dat jullie nog altijd spelen”, zeg je en je hoort “eigenlijk sinds kort pas weer, en ja, we hebben er nog altijd lol in”. Volgende glazen. “Hou oud ben je nu?” – “Achtenvijftig”. Ja, tijd staat niet stil, al geef je dat deze mannen nog écht niet. Je spuit je kennis over de band, en over Long Tall Ernie en dan komt The Knife los. “Och kerel, dat was de zwaarste periode van mijn leven. Ik moest iedere dag gewoon ladderzat het podium op!” We hebben een schik, dit is grandioos! Alan vindt het tijd om er een klein schepje bovenop te gooien, wat die uitspraak helemaal onvergetelijk maakt. “Dat is nou typisch Henk. Hij moést niet iedere dag ladderzat het podium op, hij gíng iedere dag ladderzat het podium op”. We lachen ons te barsten. Als dát geen rock ‘n’ roll meer is, wat dan wél?!? “Och, we praten straks wel verder, we moeten weer spelen, man!” constateert The Knife dan en stelt ons een vervolg in het vooruitzicht. “Is het niet geweldig?” lachen we onder elkaar en drinken stevig door.

Die tweede set gaat net zo tekeer als de eerste. The Knife wisselt de zes snarige basgitaar af met de elektrische gitaar en we zijn ook zo vrij om af en toe een dienblad met bier op het podium te plaatsen. Wel rekening houden met het alcoholgehalte, hè? Zo’n tweede set lijkt wel in een handomdraai voorbij te vliegen. Wat spelen die mannen nog feilloos sterk en wat  gaat het tekeer.

“Yesterday Star”, “Stan The Gunman”, “Big Fat Mama”, “Guitar King”, het is hemels alsof de hel naar beneden komt. Na afloop bevinden acht niet gauw genoeg hebbende liefhebbers zich op- nieuw richting bar. “Het wordt wel zwaar op onze leeftijd, kerel” begint The Knife, het zweet van zijn hoofd afvegend. De gesprekken worden meer relaxt en alom lachen geblazen. “Waar komen jullie vandaan?” wil hij weten en de wetenswaardigheid, dat zulke model rock ‘n’ roll fans bestaan, kan een dag met gepland optreden ook leuk opbreken. We drinken door, met Alan wissel je e-mail adressen uit. om de band in Joops kroeg op te laten treden, al zie je aan de drumlegende, dat hij denkt ‘eerst zien, dan geloven’. Tijd leert alles. Hé, telefoon. “@#$!^%$#!@#!

Uitgerekend nu”. The Knife lacht, alsof hij het vervolg al kan voorspellen. ‘Sanne’ in de display. “Krijg nou…” je neemt op en hoort “Ja, we staan aan je deur! Waar zit je?!?” – “Naast Hank The Knife aan de bar!” – “Naast wié?!?!?!?!” Altijd die verdraaide leeftijdsverschillen weer. Van onze guitar king heeft deze schat nog nooit gehoord. “Dus je komt niét?!?” – “Waarhéén???” – “Láát maar!!!” Verbinding verbroken. Je weet al hoe laat het is. Je doet The Knife verslag van het gesprek en jullie raken niet uitgelachen. Ach, wat maakt het uit? Je hebt nog jaren in het geschied, om dit misverstand de wereld uit te helpen. Dan weet je niet, dat onze guitar king inmiddels de als geluidstechnicus aangestelde snarentovenaar Fred van Geffen aangespoord heeft om de  afsluiting van het optreden ‘even’ over te nemen, die daar gezien de veroorzakende omstandigheden weinig oor naar heeft. Wat een kennismaking. Tap de glazen nog eens vol.

Uiteindelijk komt aan al het moois een eind, dus ook aan deze dag. De kroegbazin spreekt nog even haar ‘dank’ uit aan je voor het verdrinken van de afsluiting, al vind je dat best meevallen. Zij uiteindelijk ook wel en zegt nog verzachtend “nee, ik neem je niets kwalijk, het is prima”. Wankelend handen schudden met de bandleden. “Jullie komen naar Hoevelaken, we houden contact!” Wij zijn ervan overtuigd, onze Arnhemse idolen zullen gedacht hebben ‘zien we die gekken ooit nog terug?’

Dan de taxi.  Je bent rondom afgetankt en met je eigenwijze harses zeg je “alles goed, als het maar geen Audi is, daar stap ik niet in!” Wat je daar ineens tegen hebt, god mag het weten, al had je nu eenmaal nooit iets met het slag der yuppen. Dat zal het zijn geweest. Uiteindelijk, geen idee welk merk, een taxi in, géén Audi en we zeiken nog uitgebreid over het in rekening te brengen tarief. “Regelrecht naar de kroeg!” heb je al bedacht en wanneer de taxi al- daar eindelijk verlost lijkt te raken van de stomdronken passagiers, geef je een fooi zo groot, die de tariefonderhandelingen in één haal van tafel veegt. De kroeg. “Joop, het was me toch – piep – mooi, man, gooi die glazen vol…” en het vervolg is ergens blijven hangen tussen bar, drank, openbare dronkenschap en bovenal die vanaf vandaag driedubbel legendarische Hank The Knife & The Jets.

Wát een dag en wat zullen we morgen door een mauwende kater ontwaakt worden. Het rustig aan doen heeft niet echt gewerkt. We danken uiteindelijk de geplaatste foto’s aan Edu Wilten, al zijn die een optreden later genomen (gelijk de smaak te pakken om vaker te gaan). Bij thuiskomst een e-mail van Sanne, pfff… de wereldvrede verkeert in staat van oorlog. Dat wordt een zware dobber. Sorry voor het oponthoud van deze lange tweede editie van ‘De Guitar King & Ik’. Soms is inkorten niet mogelijk. “Hé, ken je Hank The Knife & The Jets nog?” Hoe zou je ze ooit kúnnen vergeten!



boven


‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 3)
‘Die Hank The Knife kent je echt niet meer!’


Het eerste optreden dat je mee mocht maken van de Arnhemse rockers daar in Huissen, kent naweeën en gevolgen. En jazeker, vanaf de dag erna tot en met véél later blijkt wel dat je het tot de categorie ‘onvergetelijke gebeurtenissen’ in je bestaan mag rangschikken. Wat was het te gek, wat hebben we gelachen, genoten en gezopen. Dát is Rock ‘n’ Roll. De verzamel cd “Greatest Hits And More” wordt onafgebroken gedraaid, ook in de kroeg gedurende de weekenden en het zo grappige, foute, gesproken intro van “The Knife”, een instrumentaal deuntje op de  six bass gespeeld welke onze guitar king op vier-snarige-bas ook speelde in zijn Shakers jaren, ci- teer je continu wanneer je de hoogte weer krijgt van het vele bier. Er kan om gelachen worden en vrijwel direct moet Joop eraan geloven. “Ze komen hier optreden, Joop! Je boft, man, wie kan zeggen Hank The Knife & The Jets in zijn kroeg op te zien, en bovenal horen, treden?!?” – “Ja, ja….” tast onze kroegbaas af, al is hij direct er voor in en wijst het idee zeker niet af. Uiteindelijk herstelt de vrede met Sanne stukje bij beetje ook wel weer, wat nog niet zomaar vanzelfsprekend is. Maar goed, zachtzinnig en vredelievend als zij is, strijkt ze toch maar eens de hand over haar hart.

We zijn dan ongeveer een jaar verder. Op de maandagavond ga je even de kroeg in, om na te genieten van de enorm dronken rock ‘n’ roll zondag eraan voorafgegaan, waarbij de verras- sing groot is wanneer je Sanne als barkeepster treft. “Slik…” – “Zo, dat had je vast niet verwacht, Jack, dat je mij achter de bar zou treffen vanavond. Of wél?!?” – “Euh, euh… nee…” Die  ontmoe- ting kan beter niet te lang duren wil er nog iets van je overblijven. “Ik moet nog even naar Appie …” Daar gekomen kan je met Appie, die erbij was in Huissen en zich ook nog, net als jij, vlagen weet te herinneren, er uitbundig over na lachen en één ding staat wel vast: dit is niet een  eenmalig treffen geweest. Vervolgens ontstaat met drummer Alan een regelmatige e-mail wisseling en zijn verbazing is nog niet gering wanneer je tóch begint over een optreden in de Hoevelakense kroeg. “Jullie zijn de rebellen, de belhamels, de oproerkraaiers!” prijst hij je per digitale post alsof hij met een fan correspondeert ergens in de roerige jaren zestig. Het enige verschil is dat nadien de postduiven als vutters werden afgedankt, wat de gevleugelde helden dan ook weer tijd voor rock ‘n’ roll opleverde.

 
Veel vrienden, vriendinnen en bekenden worden meegesleurd in het tomeloze enthousiasme over onze Arnhemse rock ‘n’ roll veteranen en meer belangstellenden voelen er al voor om een volgende keer mee te gaan. Nee, Sanne heeft daar nog niet mee ingestemd. “Zondag treden we op in Heartland, Arnhem” laat Alan weten. Dat is een kroeg met imponerend souterrain waarin een grote bar, complete danszaal en opgesteld podium. “Appie! #$@!&^%!$ Zondag treden Hank The Knife & The Jets op in Arnhem!” Een zorgwekkend beeld van de anders zo sterk in zijn schoenen staande ouwe vriend die de hand voor zijn hoofd houdt. “Oh, nee…” We gaan tóch. Met meerderen. Het is dan wel gepast om van te voren bij Joop aan de bar alvast een beetje in de stemming te komen en het geluid van de six-bass in “Guitar King” intro klinkt continu – ‘niet’ – uit jouw strot als een opgwonden kind die op schoolreisje mag.

Daar is de taxi en wegwezen. Op naar Arnhem. Marga wordt je onderweg wel een beetje zat met het gepoch over die oude rockers waar ze nog nooit van gehoord heeft en poogt je klein te krijgen met “jij met je stoere gelul, ik wil dat wel eens zien, straks. Die Hank The Knife kent je echt niet meer!” Iets vertelt je dat je die bewering tegen kunt spreken, we zullen zien. Geen rot-sfeer, hoor, allermist, en wanneer jullie de taxi uitrollen, ben je direct bereid deze jongedame, die op je rug springt, een eindje te dragen. “Eten! Niet onbelangrijk!” Laten we het dan maar eens chique doen. Zoiets leuks maak je toch maar zelden mee?!? Even later in het MacDonald’s restaurant twijfelt Appie aan het begrip  ‘fastfood’ wanneer de bestelling is opgenomen en vervolgens dezelfde serveerster een paar tellen later ons tafeltje passeert zonder het haute cuisine voer. “Zeg, euh, juffrouw, bent u ons soms vergeten?” Je komt niet meer bij van het lachen. 

 
Uiteindelijk zijn we er dan, Heartland in Arnhem. Niemand valt van zijn (bar)kruk bij het gegeven dat we het stevig op een zuipen zetten. Die cheeseburgers maken dorstig, dat blijkt wel. Sfeer is fantastisch daar. Het begint! Och, zulk genieten, “Mr Dynamite” bijt de spits af en je raakt al  buiten zinnen. “Bier!!!” Je oog valt op een jongedame, eigenlijk te jong voor een band als deze, die naast je een beetje heen en weer wiebelt op de rock ‘n’ roll die een meer hartstochtelijke dans niet zou misstaan. Maar goed, na enig – niet te innig – oogcontact vraag je “wat leuk, jij bij Hank The Knife & The Jets. Ben je al lang fan?” Over koude douche gesproken. Het meisje, die je toch iets aan Sanne doet denken, vraagt verontwaardigd “bij wie?!?” Ja, hallo, hé. “Hank The Knife! De band waar je nu naar kijkt!” Het meisje begint te lachen en geeft je te kennen “oh, nee, dáár kom ik niet voor. Ik kom voor het salsadansen, maar ben te vroeg, vandaar dat ik hier even wacht”. Krijg de… Rockend en drinkend blijft het één-en-al lachen geblazen. Dan is het pauze. Je zegt tegen Marga “volgens mij komt ‘ie deze kant oplopen” – “wie?!?” – “ja, wie?!? Hank The Knife natúúrlijk!” – “Oh, nou, we zullen zien…” Je weet waar dat op doelt. Verdomd, daar komt ‘ie aan. Onze guitar king ziet je al op meters afstand en roept “heeeyyy, kerel, hoe is het met jou dan?!? Wat leuk je te zien, man!” Jouw avond kan niet meer stuk. En natuurlijk zetten we het op een zuipen na het optreden. “Hmm” reageert Marga die wellicht, op niet lullige wijze, lol gehad zou hebben bij jouw afgaan wat er niet van kwam. Ach, er was niets onder verwed, dus wat maakt het uit. Oh, wacht even. ‘Wat maakt het uit…?!?’ Zóveel! Stel dat ze gelijk had gekregen. Die k**opmerking heeft de hele avond door je kop heen gespookt, je nog meer doen drinken dan normaal en zenuwen bezorgd. ‘Die Hank The Knife kent je echt niet meer!’ 


boven


‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 4)
‘Hoevelaken!’ 

De Hank The Knife & The Jets koorts houdt behoorlijk aan, liever gezegd is weer enorm op- gelaaid sinds de kennismaking met de guitar king en consorten, en dat moet natuurlijk een vervolg krijgen op het stamkroeg adres. Het is al weer gauw zaterdagmiddag en dan staat onze kroegbaas zelf achter de bar. “Joop! We moeten Hank The Knife & The Jets hier op laten treden, man, ze zijn nog zo goed, je weet g&^%$#@!e niet wat je hóórt!” Natuurlijk moet zo’n onstuimig idee even ‘vallen’ bij hem, al moet gezegd worden dat het niet buitensporig veel overredingskracht vergt om Joop warm te doen draaien voor het idee. “Waar wil je dat dan doen?” vraagt hij even om zich heen kijkende naar de beperkte vierkante meters om de riante bar heen. “In de kelder natuurlijk, daar heb je alle ruimte!” – “Ja, dat moet wel dáár, anders kan je zo’n band hier nooit kwijt”. Klopt. We maken onderling een paar afspraken erover en Joop is ook fan. “Als jij het leuk vindt”, zegt hij dan, “ga ik erin mee. Doen! En… zo’n band heeft natuurlijk wel eigen repertoire en zo, hè?” Je moet altijd lachen om de redenaties van Joop, alsof hij het over een bandje heeft wat een eerste optreden verzorgen gaat, wat hij vervolgt met “je hoeft ze niet te vertellen wat ze spelen moeten, toch? Je kunt ze het beste maar hun gang laten gaan…” Je barst in lachen uit en bevestigt “dat zou ik inderdaad maar doen, Joop, zo’n band geef je geen lijstje met meezin- gers…” We lachen beiden en de glazen worden gevuld.

De zes snarige basgitaar dendert al uit de kroegspeakers en het zo fout grappige gesproken intro van “The Knife”, aan te vangen met “attention attention, this is the police speaking, please don’t go out on the streets. The Knife’s back in town. Beware of The Knife!!!” herhaal je tot vervelendst toe naarmate het bier zijn werk doet. En dat kan maar zo een halve zaterdag in beslag nemen tot in het holst van de nacht. Al je kroegmaten zijn enorm voor het idee te porren en de band hoeft ook niet bepaald overgehaald te worden om deze klus te willen klaren. Het is nog steeds 2004 en nadat jouw zelf gemaakte bekendmakingsposters overal weken lang hangen te pronken, breekt de zaterdag aan welke als gedenkwaardig de geschiedenisboeken in gaat.  



“Hoe laat zijn ze hier?” wil Joop weten. “Ongeveer twaalf uur ’s middags” weet je. Onze kroeg- baas valt bijna achterover. G%$#@!&^%e, nee, dat is me te vroeg, dan ben ik er nog niet. Weet je wat, neem jij de sleutel maar en regel maar wat je moet doen. Je weet hoe alles werkt en waar het staat”. Daar heeft ‘ie gelijk in, jaren daarvoor ben je langdurig de meest drinkende barkeeper ooit in zijn tent geweest en daar maakte je niet eens een zootje van. Op de keren na dat je ’s avonds laat tegen de deur in slaap viel zodat niemand de kroeg nog in of uit kon, maar ach, kleinigheidjes hou je.

Juf Wilma, de lieve schat van een compleet andere generatie die bij lange na nog niet geboren was toen de band met “Stan The Gunman” de hoogste positie van de Top 40 claimde, krijgen we zover om koffie te verzorgen bij aankomst. Het is natuurlijk die vrijdag ervoor, helemaal in Knife stemming, enorm uit de hand gelopen en wanneer het zaterdag twaalf uur is,  begeef je je richting kroeg. Juf Wilma belt straks wanneer ze kan komen opdraven met koffie en bijhorende flauwekul. Het weerzien met de band, die stipt op tijd met crew arriveren in de stokoude blikvangende Mercedes bus, welke later het landelijke nieuws nog zal halen vanwege een meedogenloze diefstal, is uitbundig leuk. Dit beloofd wat vandaag.

Aan een tafel in de kroeg plaatsgenomen gaat de telefoon. Het is Wilma. “Zijn ze er al en zal ik zo komen?” – “Ja, ze zijn er! Is goed, kom maar. Wacht, ik geef je The Knife even aan de telefoon!” Al probeert de juf nog ‘neeeeeeee’ met veel stemvolume te doen doorkomen en zwaait onze guitar king hoofdschuddend dat hij het aan de telefoon komen geen goed idee vindt, duw je hem het toestel in zijn handen. Even ernaar kijkende met een blik van ‘jongens, wat veranderen de tijden toch, is dat nou zo’n walkie-talkie?’ hoor je hem “ja, hallo, Knife speaking…” zeggen en je hebt al de grootste lol. Twee tellen later is juf Wilma binnen en vraagt heel behoorlijk, bepakt en bezakt met alle koffie attributen, “willen jullie koffie?” Onze guitar king kijkt alsof de wereld vergaat en zegt dan “nou, euh… nee, doet die tap het niet dan?” – “oh, euh… ja?!?” kijkt Wilma jou vragend aan en je had het kunnen weten. Bier! De hoogste tijd om de eerste achterover te slaan en je pakt je oude functie weer op die je nog niet verleerd bent. Je kent het repertoire inmiddels van de band tijdens de live vertolkingen en herkent daar, buiten het eigen werk, ook covers in van klassiekers die je ook weer van andere bands uit de kleurrijke glamrock eeuw op cd hebt. Zo laat je “Tallahassee Lassie” en “Let’s Have A Party” van MUD horen die in deze uitvoeringen voor The Knife zelf weer nieuw zijn, ook al heeft hij veelvuldig met de Britse topband getoerd door Duitsland. “Wat leuk, is dit MUD?” – “Jazeker”. Glazen vullen.

Joop en Van Sproetum zijn inmiddels ook gearriveerd en de crew verricht hard en verdienstelijk werk door alles te installeren in de kelder. Zoals altijd, tijd voor een soundcheck. Het is nog middag en de naastgelegen winkels zijn nog open. Boven aan de bar doordrinkende verneem je dat de band alvast aan het inspelen gaat in het souterrain. “Hoor ‘ns, wat mooi, wat zal dát straks tekeer gaan!” voorspel je alvast en onze altijd lieve kroeg- bazin, met oog dáárop is de dag nog niet ten einde, vindt toch dat het te hard tekeer gaat voor dat tijdstip. “Al die winkels zijn nog open, dit kan niet. Ga jij eens even zeggen dat het zachter moet!” Vrouwen, met sproetjes nog wel… Maar goed, daar ga je. 
 

Trap af en je ziet The Knife temidden van Alfie en Pierre met Alan erachter op de gitaar bezig. Bo- venal hóór je ‘m bezig. Als enige staat hij met de rug naar de trap waar jij juist vanaf bent gedaald en je vindt het zicht en geluid al zo te gek. Je blijft er even bij. En nóg even, wat kunnen die gasten spelen. Je lult wat met de crew leden die je inmiddels al behoorlijk kent en besluit bier te gaan halen. Bovengekomen begin je als een kind zo opgewonden te vertellen hoe The Knife met zijn gitaar bezig is en terwijl Joop zo’n tien glazen bier vol tapt, is onze bazin nog niet helemaal con- tent met de gang van zaken. “Wat vroeg ik nou zojuist?!? Het gaat verd$#@!^&%$ alleen maar harder! Je zou zeggen dat het zachter moest…!” Het is dat het zo’n schat is, maar anders... “Oh ja, had ik even niet meer aan gedacht, jij, paddenstoel met je gez#$@!” Een veelzeggende blik vertelt je ‘en nu héél gauw…’ dus begeef je je opnieuw naar beneden met dienblad vol bier. Het pluspuntje is weer dat het oefenen daardoor direct stilvalt, dus is onze kroegbazin ook weer blij, voor dit moment.

Uiteindelijk vangt dan het optreden aan. De winkels zijn al uren dicht, de winkelstraat sterft dan normaal gesproken uit, maar vandaag niét. Hoevelaken loopt uit om deze legendarische rock ‘n’ roll formatie live aan het werk te zien en de drukte is enorm. Wat wordt er gezopen en wat zullen er morgen veel ziek zijn dan wel zich een groot deel van het optreden nog amper kunnen herinneren. Ja, waaronder jij zelf. Al is zo’n dag groots. De kortste gezelligheidsaffaires ooit doen zich alom voor waar je met gevaar voor eigen leven geen nadere toelichting meer van wilt herinneren, het is een periode met rock ‘n’ roll vóór en rock ‘n’ roll na waarin alles kan en mag. En wat gaat die band tekeer, je bent helemaal buiten zinnen van opwinding, en met jou velen.

Bezoekers vallen om, belanden in de jassen onder de kapstok, god, wat een dag. Hoevelaken rocks. Hoe groot de verrassing ook is wanneer een cover van The Beatles klassieker “Oh Darling” voor de gelegenheid een gedaantewisseling in “Oh Sanne” ondergaat, ziet de door de uniek sterke rauwe strot van Alfie toegezongen – bijna – altijd lieve schat daar gelukkig de humor wel van in. Pauze. Even later zit je met Hank The Knife aan een terrastafeltje gevuld met bierglazen en komt van Sproetum, nog steeds kroegbazin die het graag wel iets ordelijk ziet verlopen, er even bij staan. Dan zeg je iets wat tot gevolg heeft dat de guitar king grote ogen op- zet en bovenal in lachen uitbarst. We omschrijven dat in de volgende editie, daar er nog wel een en ander meer noemenswaardig is. De dag waarop rock ‘n’ roll eindelijk onherstelbare intrede doet in Hoevelaken.

 

boven



‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 5)
‘Nog Lang Niet Grown!’

De dag waarop Hoevelaken letterlijk op zijn kop stond, blijft een ieder lang bij. De één ontwaakt met een kater die zelfs doet twijfelen of drank wel goed voor je zou zijn – ja, mensen kunnen door rare gedachten besprongen worden na dagen als deze – dan wel het af te zweren, weer een ander onder de blauwe plekken zoekende naar een spreekstem die als meezingstem tijdelijk het leven liet en dan heb je ze ook die opnieuw door het Hank The Knife & The Jets virus besmet raken. Conclusie was sowieso ‘buitengewoon geslaagd’. Je blijft in contact met de rockers en vindt dat zo te gek. Drummer Alan informeert je over een ‘seventies revival’ festival ergens in het oosten des lands. Dankzij het toeslaan van een niet misselijke dubbele hernia ben je niet bepaald vlot ter been, maar je kunt jezelf alles wel ontzeggen, dus geen gelul… daar moeten we heen.

Kroegmaat Peter de Hoyer is daar in de buurt woonachtig en zelfs zo aardig om je aan te bieden “rij met mij mee, dan moet je alleen met een taxi terug”. Prima idee. Die taxi vind je wel en weet jij veel wat dat nog als verrassing kan bieden. Zoals wellicht vaker voorkomt begint de dag ’s middags al bij Joop aan de bar. “Vanavond naar een seventies festival, Joop!” Ten overvloede hoor je goed bedoeld onze kroegbaas zeggen “hou het dan een beetje rustig, vanmiddag, het zou je zonde zijn als je morgen niet eens meer weet dat je er geweest bent”. We moeten erom lachen en als vermoorde onschuld denk je nog ‘goh, het lijkt soms net of ik zo’n zuiplap ben’. Natuurlijk gaat het tempo erin. Peter is er ook al bijtijds en de zes snarige basgitaar bepaalt al flink stemming vanuit de kroegspeakers. Het moment van vertrekken. “Je hoort het straks wel!” werp je Joop nog naar het hoofd die wijselijk “kijk maar, en anders morgen” terugschiet met in het achterhoofd ‘dat laatste heb ik net zo lief, met oog op hoe je daar vandaan komt’.

Zoals vaker met je reisgenoot wordt er onderweg geluld over vele damesnamen die het leven veraangenamen, maar ook vele uren kunnen doen verzuren. Drank maakt toch altijd de praatspieren wat soepel. Tanken op de A1. Auto uit en je oog valt direct op een alleraardigst Marrokaans meisje die je kent, wel eens in de kroeg opzoekt en zelfs iets meer interesse in je heeft getoond, maar dat allemaal terzijde. “Hé!” roep je uit en met verrast gezicht zegt ze “wat ga jij doen? Niet in de kroeg?” Je kunt haar verbazing van niet aan de bar te hangen de wereld uit helpen met de bestemming in het vizier.


Wanneer je haar, niet geheel vast ter been dankzij de tapdrift van Joop, een handkus toebedeeld komt juist Peter de shop uit. We zetten de tocht voort en arriveren bij de enorme zaal in het plaatsje waar je de naam niet meer van weet. Wat een drukte. Een Status Quo tributeband gaat al behoorlijk te keer en de mannen doen het goed. Bier vloeit, tenslotte is het daarvoor gebrouwen. Rockend all over the world onder de menigte met handen in de lucht klappend en zwaaiend, is het dan tijd voor de volgende act. Je weet wie er komen en ondanks de alcoholische verdoving brandt je wederom van nieuwsgierigheid en kinderlijk enthousiasme om je jeugdhelden te keer te zien en horen gaan.

“Daar zijn ze!” schreeuw je uit en ziet op afstand Hank The Knife het podium op komen. “Geweldig, het is ‘m!” Het zware geluid van de six-bass dendert al om de snaren te stemmen en een blik in de enorme menigte kan hem niemand doen herkennen, normaal gesproken. Maar tóch! Ineens ziet hij je staan, raakt de microfoon aan of er geluid uit komt, en wanneer dat het geval blijkt roept hij je toe “hé kerel, hoe is het met je rug?!?” Door die enorme menigte heen. Dat is helemaal te gek en jullie lachen je te barsten. “Geweldig vandáág!!!” roep je uit volle borst, voor hem onverstaanbaar, terug. Inmiddels zijn Alfie, Pierre en Alan ook op het podium verschenen en duurt het niet lang voordat de echte rock ‘n’ roll losbarst. Ja, en hoe. Al het moois komt weer voorbij. “Mr Dynamite” als traditionele opening van de show en veel eigen werk t/m bekende covers volgen. “Jammer”, hoor je een man naast je zeggen en kunt niet helpen dat je wilt weten wat er jammer is. “Nou”, begint de man, “die band is goed, hoor, maar dit is een seventies festival en Hank The Knife & The Jets is puur jaren zestig”. Je weet dat de man, die slecht opgelet heeft tijdens de rock ‘n’ roll geschiedenislessen op school, op het verkeerde been wordt getild door de thans spelende cover van “Tallahassee Lassie” en geeft ‘m rock ‘n’ roll bijles. Daar ben je ook niet te beroerd voor, al blijft het de vraag of hij zich de volgende dag daar nog iets van herinnert.

Stevige versies van “Guitar King”, “Big Fat Mama” en “Stan The Gunman” maken dat je het liefst een volle week was gebleven, maar het drinkgedrag van de hele dag en het feit dat de show over is, maakt dat je toch op zoek moet naar een welwillende taxichauffeur, of chauffeuse, wat natuurlijk de voorkeur geniet. Een lieftallige dame waar je mee in gesprek raakt vangt het op en zegt “ik ben taxichauffeur, kom, ik breng je wel”. Nou, mooier kán het gewoon niet. Op de terugweg praten jullie alsof je elkaar al decennia kennen en ze raakt zelfs geïnteresseerd in die muzikale afwijkingen van je. Eenmaal thuisgekomen drink je, met de mooie, volstrekt onbekende, taxichauffeuse op je schoot zittende, nog na en geniet van wederom een rock ‘n’ roll dag die de geschiedenisboeken in kan. Al lang over eighteen, nog lang niet grown.



boven



‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 7)
‘Lumberjack!’

Met jouw veertigste verjaardag nog pijnlijk vers in het geheugen, welk feest onvergetelijke na- weeën opeiste met een knallend optreden van Hank The Knife & The Jets in dorpskroeg De Acht Stuyvers, blijft het contact met band en fans, die je inmiddels te hooi en te gras tegenkomt, scherp als een mes. Met drummer Alan Macfarlane heb je regelmatig contact via de e-mail. “We gaan een nieuw nummer opnemen, dat ik met Pierre – zanger van het allereerste uur van de band geschreven heb. Het heet ‘Lumberjack’ en is bedoeld voor houthakkersfestivals. Je kent Willem Daamen inmiddels toch? Hij zit in die organisatie daarvan. Het wordt door bedrijven gesponsord, dus mocht je interesse hebben…” Dat vind je natuurlijk helemaal te gek, ook al heb je nog geen fragment van het nieuwe nummer gehoord. Op die hoes zie je de naam van het makelaarskantoor graag pronken.

Van een correspondentie die je niet in letterlijke zin bij is gebleven, mogelijk op gang gekomen na sluitingstijd van in aanhef vermeld café, komt het tot een afspraak met Alan en Pierre. ’s Avonds achterin het kantoor lullen jullie uren weg. Wat komt er veel voorbij. “Henk kon er aanvankelijk moeilijk aan wennen, aan dit nieuwe nummer” weet Alan, “maar nu is ‘ie zover,  dat het op de playlist voor de optredens staat. Volgens mij, omdat zijn kleindochter het zo’n leuk nummer vindt” klinkt er lachend achteraan.

De cd met het resultaat krijg je aangereikt en eindelijk kan je zelf proeven van de nieuwe Hank The Knife & The Jets single. Een luid ronkende kettingzaag opent het nummer, al gauw van de voorgrond verdrongen door de vertrouwd klin- kende snaren van Knife’s ‘six-bass’. Je bent verrast. “Het doet me aan Status Quo denken” is je eerste reactie wanneer de stevige stamper met veel volume door het kantoor dendert. De rockers bij je aan tafel knikken bevestigend, “ja, daar heeft het inderdaad wel iets van weg”. Een heerlijk stevige gangmaker, ook voor buiten de doelgroep waartoe het dient. “Er komt ook een EP bij uit met vier tracks, waaronder het aloude ‘Silly Willy’, al twijfelt Henk nog over die nieuwe speelstijl van het nummer. Zal geen blijver vormen” vertelt Pierre.


“En… we gaan aan de gang met een compleet nieuw album, waarover later meer”. Wat een open- baringen bij jou aan die tafel laat op de avond. “Wat vind je van het idee van zo’n bedrijvensponsoring met naamsvermelding?” wil Pierre weten.  “Voor degene die het leuk vinden, is dat natuurlijk prima. Al kun je mogelijk beter voor grote projecten een stukje winstdeling inbouwen voor gegadigden” meen je uit ervaring voor te stellen. Je kent die wereld immers. “Een ieder, althans bijna een ieder, die ergens geld insteekt doet dat het liefst met een vertienvoudiging van de investering in het vooruitzicht gesteld”.

Dan komt Johnny Cash ter sprake. Is ook niet gek, je draait de cd ‘One Million Dollars Cash’. “Die laatste van hem, met het merendeel covers, hoe heet die ook weer?” vraagt Pierre en je noemt “The Man Comes Around”. “Ja, die! Die vind ik toch zó goed, hè…” Je ziet geen enkele aanleiding om tot redetwist te komen. Wanneer je dagen later Willem, de echte ‘lumberjack’ met wie je misschien ooit nog eens het management van de band op de schouders haalt, ziet aan onze dorpsbar, glundert hij “is het niet bijzonder? Hank The Knife heeft een nummer over en voor mij opgenomen!” Zo’n trots mag en is compleet terecht. “Het is ook een te gek nummer” kan je eraan toevoegen. “Dat heerlijke begin met die jankende kettingzaag, is al super”. Met de vaste jongens aan de bar blijft de humor er lang in over die kettingzaag en dat de hoesfoto met helmen en, jawel, kettingzagen misschien niet op slaapkamers van tienermeisjes komt te hangen. Maar tóch.

Gelukkig staan er weer optredens gepland en wanneer je de guitar king in persoon de hand schudt en compliment maakt over het nieuwe “Lumberjack”, proef je inderdaad nog een beetje twijfel in zijn reactie.  
“Ach, eigenlijk is het als grap bedoeld, kerel…” – “Geslaagde grap, Henk!”

Dan nemen we een immense sprong in de tijd en sta je gisteravond achter de draaitafel in de ValleiRadio studio. Chris stuurt je een sms met ‘morgen is het negen jaar geleden dat Pierre Beek overleed. Misschien een mooi Hank The Knife & The Jets nummer draaien als eerbetoon?’ Je had er eerlijkheidshalve zelf niet eens bij stilgestaan. Wat gaat die tijd schandalig hard voorbij. Je herinnert je een correspondentie met de dochter van Pierre, Sasheen, die je vertelde dat haar vader het thuis vaak over jou had. Tijdens het aankondigen schiet je een brok in de strot. Gekscherend denk je ‘wel, dat zijn de luisteraars van jou gewend’. Je herinnert je ook dat zij vertelde dat het prachtige “Only One Promise” zijn trots was, daar hij veel interesse voor het indianenbestaan koesterde. ‘Die wordt het!’ Het nummer weigert twee keer over met verslikken in de six-bass solo op de plaat en uiteindelijk draag je, het eveneens fenomenaal door Pierre vertolkte, “Son Of The Hangin’ Tree” op aan de man die vandaag al negen jaar gemist wordt. Gemist, maar nooit vergeten. Mede verantwoordelijk, op de hoes met bijl in de hand en zwarte hoed, voor de 2005 single “Lumberjack”.

boven



‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 8)
‘Back, Jack & Black’

Dat de meestamp rocker ‘Lumberjack’ misschien de poort heeft geopend tot het opnemen
van een splinternieuw album, had je nog niet eens zo gauw verwacht. Natuurlijk is het er de hoogste tijd voor, daar – zover jouw kennis en herinnering reikt – het medio 1994 zal zijn geweest dat het laatste cd album verscheen. Deze “Diamonds”, grotendeels bestaande uit heropnamen waar de band eigenlijk niet voor van huis had hoeven komen, werd door het Oostenrijkse Koch  uitgebracht.

Later zal Hank The Knife je duidelijk maken dat de
aangestelde producer hierin op de verkeerde stoel was geplaatst en de samenwerking niet van dien aard tot een klik kon komen dat er gewenst resultaat uitrolde. Wat er aan rock ‘n’ roll nog rolt vanaf het eerste of kort daarop volgende uren, mag zich nog altijd doen gelden.


Het is 2006 wanneer een verrassend ‘Killer’ project op de schappen belandt. “Last Man Stan- ding ” heet het nieuwe Jerry Lee Lewis album waarop grootse gastmuzikanten aantreden. Maar ‘de’ verrassing van het jaar wordt je ingeseind door Alan Macfarlane, drummer bij Hank The Knife & The Jets, die je alvast in het diepste geheim verklapt dat de band bezig is met het opnemen van een nieuw album. De eerste sinds jaren en het doet hoge verwachtingen wekken, alleen al aan hand van de enthousiaste kwajongenstoonzetting tijdens die mailcorrespondentie. Er zijn nog geen geluidssamples om te beluisteren, althans niet dat ze in dit stadium al bij fans terechtkomen, maar voor jou staat het vast: Hank The Knife & The Jets will be back.

De band haalt dan ineens eerder de landelijke dagbladen dan gepland. De oldtimer Mercedes bus van Alfie wordt door het dievengilde geleend en dan ook nog eens, of ongetwijfeld juist dáárom, wanneer de instrumenten achterin liggen. Dit avontuur loopt dan met een sisser af in, zowaar, samenwerking met politie die de helers in de kraag vat ten tijde van een meeting waarbij de instrumenten ter overname worden aangeboden. Ja, datzelfde beschermingsapparaat wat op vinyl geluidsdrager “The Guitar King” de bevolking waarschuwde met ‘Attention attention, this is the police speaking. Please don’t go out on the streets. The Knife’s back in town. Beware of The Knife!!!’

Een volgende e-mail kondigt
een optreden aan nabij de thuisbasis van de Arnhemse rock ‘n’ roll formatie. Het is op een zondag en ofschoon menigeen in jouw omgeving uit ervaring het hart vasthoudt met oog op het alcoholische verloop van deze lawaai uitbarstingen gezegend door de rock ‘n’ roll duivel, is er toch wel degelijk belangstelling om je te vergezellen. De blonde schoonheid die wel eens vaker met je op stap gaat is er direct voor te porren en ondanks de bui- tensporige temperaturen voor onze begrippen er niet om schreeuwen, vat je geen kou met zo- veel zachtheid op schoot aan de bar. Natuurlijk moet je wel minimaal de rechterhand vrij houden, de glazen komen in sneltreinvaart door en de band gaat tekeer als een pack jonge honden. Dát is Rock ‘n’ Roll!

Na afloop van de wederom niet te versmaden show waar je
graag een maandje doofheid voor over hebt, belanden jullie met band en crew aan een lange buitentafel om na te evalueren. De blonde schat zoekt even naar de middenweg van emoties handelen wat tot een paar traantjes doorslaat bij het constateren van zoek raken van damesspulletjes tot en met toch echt de gesigneerde Hank The Knife & The Jets “Lumberjack” EP toe. Onze guitar king, die het merendeel van de opsomming van kledingstukken tot en met weet jij veel wat ontgaat, poogt haar de tranen te drogen met “och, meisje, niet huilen, we signeren wel een nieuwe cd voor je”. Hoe goed ook bedoeld, komt dat er hilarisch als een meesterlijke actie als pleister op de open liggende wond achteraan, dat de lachbuien niet meer ophouden. Nee, zij zal later niet nog eens meegaan, misschien was het geintje met een mayonaisefles wel de druppel. Rock ‘n’ Roll heeft immers iets duivels, toch? Maar er moet wel gelachen kunnen worden. Er werd al eens voorzichtig over gedagdroomd en wanneer de zoveelste dienbladen gevuld met gerstenat aan wor- den gesleept, wil The Knife het toch wel eens weten. “En, hoe voelt dat nu, manager te zijn van
Hank The Knife, kerel?” We drinken er alvast op vooruit. Wie weet, óóit. Terug in het dorp liegt de samenvatting er niet om wat wederom resulteert tot afsluiten met Jack.

Het nieuwe album in de maak gaat “Black” heten, weet je inmiddels, en wat horden fans betreft duren de voorbereidingen veel te lang. “Hoever staat het er nu mee?” wil je weten in de mailcorrespondentie met Alan en je krijgt “nog heel even geduld” aangemeten, te vervolgen met “tijdens de introductie worden er filmopnamen door TV Gelderland gemaakt in het Arnhemse Heartland, waarbij ook fans worden geïnterviewd. Nu dachten wij eigenlijk aan jou…” Dát laat je niet aan jezelf voorbijgaan. “Natuurlijk, doe ik!” Dat betekent weer een enorm nat optreden in het vooruitzicht en je krijgt vast weer een delegatie mee naar de hoofdstad van Rock ‘n’ Roll. Maar dat is voor later zorg, eerst wil je weten hoe ‘ie klinkt.

“Bijna klaar, ik stuur je ‘m zo gauw mogelijk toe”. Zo’n postbode zou je veelvuldig schieten, wat een ellende brengt die beste man dagelijks. Maar dan ligt er een handgeschreven envelop op jouw bureau bij terugkeer van een afspraak. Aan het formaat te zien, kan het niet missen en je schuift alle overige post van het bureau af. De envelop niet zachtzinnig openscheuren en dan  ligt 'ie daar. De eerste sinds véél te lang.  "Black".

boven



‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 9)

Wanneer het nieuwe Hank The Knife & The Jets album “Black” lofzang en kritiek op zich afroept in de media, ondervindt de cd gretig aftrek onder de grote schare aan fans. Later zal je nog eens te horen krijgen van onze guitar king “ach, ook negatieve publiciteit is publiciteit, kerel, altijd beter dan niets”. Met name de titelsong van het album is dermate fenomenaal uitgevoerd, dat van deze eigen compositie niets meer herinnert aan de magere versie op het Silver Cadillacs “First Gear” album van rond de eeuwwisseling. “Dit zou een single moeten worden” is wat jouw eerste reactie is. Compleet gemaakt door fabuleus saxofoonwerk aan het slot, imponeert de song iedere seconde die het te kort duurt. Ook de openingsrocker, “Runaway Sue”, doet direct de stempel in Knife’s rock ‘n’ roll sferen drukken met de meest vertrouwde intro van het zes snarige basgitaar geluid. In het verlengde van dit nieuwe album, stelt drummer Alan Macfarlane voor om het ook bij jouw ‘thuis-kroeg’ in Hoevelaken live te promoten.

Dagen gaan snel en het is zo weer zaterdag. “Joop, Hank The Knife & The Jets willen de nieuwe cd ook hier in de kroeg promoten met een live optreden, wat vind je daarvan?” De kroegbaas is doorgaans wel te porren voor muzikale festijnen waar jouw medewerking aan verleend wordt, wat nagenoeg immer borg staat voor een dolle boel. “Ik vind het best. Dat moet wel op korte termijn dan, nu is die cd nog nieuw!” denkt Joop mee.


Die datum is gauw geprikt en de zaterdag in kwestie breekt snel aan. De band arriveert bepakt en bezakt met dozen vol cd’s en bijbehorende shirts, die al snel om de schouders pronken van nog sneller in stemming geraakte kroegbezoekers. Het gaat weer te keer in alle opzichten. Een Acht Stuyvers team en mensenmassa wat kroegkelder en bar opvult schrijft opnieuw geschie- denis van een onvergetelijke dag. Zonder rock ‘n’ roll is er geen leven. Het verblijf in de kroeg is aangenaam als altijd, jouw schoot amper een moment aan koude blootgesteld en uiteindelijk is de afloop van het optreden is zo beneveld vaag, dat jij jezelf, en velen met jou, er nu nog naar gissen.

Een grotere delegatie van buiten de dorpsgrenzen dan voorheen, waarbij je met ‘Shaky’ Willem Daamen het op een zuipen zet en zoveel lol hebt, dat een nieuwe vriendschap levenslicht ziet. Jouw dronkenschap blijft niet onopgemerkt. Later doet een telefoonfilmpje je getuige zijn van hoe de op die dag zo lieve jongedame, waarvan jij je nog wel herinnert dat zij op jouw schoot vast leek geplakt, pogingen doet je tot ontwaken te dwingen met zelfs tikken in het gelaat. De drankduivel had teveel zijn best gedaan. Ons idool naast je aan hetzelfde tafeltje, de guitar king zelf, kijkt toe met een blik van ‘die doet het vandaag niet meer’. Rock ‘n’ Roll bepaalde de dag. 

 
“Black” luidt in alle onschuld het begin in van donkere tijden, die in de daaropvolgende periode van een drietal jaren actief de kop opsteken. Je wist al van het ziek zijn van Knife’s lieftallige echtgenote Kitty. Je sprak haar één keer bij een optreden in Arnhem. Uiterst sympathiek en het is alom bekend dat zij een goed huwelijk delen. Kitty maakte vaker deel uit van de band. Zo was zij één van de drie Crazy Cats in de prille jaren tachtig en in de jaren negentig gaf zij gestalte aan de helft van het zangeressenduo. Later zal blijken dat ook Pierre, zanger van het eerste uur in de band en die later ook de basgitaar omhangt, alsmede Knife’s partner in het liedjes schrijven, met de meest helse ziekte kampt. Het wordt stilaan stiller aan het Arnhems front. Alan licht je via de e-mail in dat een en ander zorgwekkende vormen aanneemt. Wanneer je uit belangstelling Hank zelf mailt, lees je niets dan bevestiging.

“En ook Pierre loopt al een tijdje lelijk met zijn gezondheid te tobben, we weten echt niet waar het naar toegaat”. Een ieder die dergelijke woorden onder ogen komt, in dit geval jij zelf, kan er niet omheen dat dan de angst om het hart slaat. Hank legt de zes snarige basgitaar tijdelijk neer. Later geeft drummer Alan te kennen het, voor zover iets dergelijks uitgesproken kan en mag worden, helemaal voor gezien te houden wanneer een volgende herstart de kop opsteekt. Wanneer het jaar 2009 aanbreekt, slaat het noodlot dubbel toe. Eerst overlijdt Kitty en later Pierre.

Natuurlijk heb je de Guitar King een condoleance mail gestuurd in het eerste geval en besluit je de uitvaart van Pierre te bezoeken. Het ter plaatse doen klinken van de nummer één hit, waar de bij iedere muziekliefhebber ontvallen  karakterman in tekst en zang grootse bijdrage aan leverde, “Stan The Gunman” ontroert als hoe de song nooit bedoeld is. Je spreekt zijn weduwe en dochters. “Ik heb jouw naam vaak gehoord”, spreekt één van hen uit, “hij had jou echt hoog zitten, hoor. Hij was sowieso altijd nauw verbonden met zijn fans en de band”. Je overhandigt een lijst met foto’s, en tekst, uit jouw herinneringen bestand en het gebeuren raakt je dieper dan je misschien had durven verwachten.


Wanneer je maanden later Hank The Knife een e-mail stuurt, lees je in zijn reactie vanzelfspre- kend nog ontgoocheling. “Ik loop vaak een stukje door het bos, kerel, en wat de muziek aangaat, begint het wel vaker weer iets te kriebelen”. Je voelt zijn pijn, al zegt de tweede zinsnede iets wat je vaker gehoord hebt in een gezegde over old soldiers. We kunnen niet wachten. Licht zal het pikzwarte donker verdrijven. Al is met “Black” menig honger voor langere tijd gestild, viel er blijk- baar niet aan te ontkomen. Na black komt zwart...
 

boven



‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 10)
‘MANAGEMENT ROL’

Bij de laatste editie, ‘Na Black Komt Zwart’, was er zoveel reden tot donkerte rondom jouw favoriete band dat jij, en menigeen, bang bent voor het voortbestaan. Al relativeer je het ook weer, daar tegenslag geen band bespaard blijft en Hank in een e-mail te kennen gaf dat het weer begon te kriebelen. Je krijgt mee dat de band weer opstaat, al houdt Alan Macfarlane het voor gezien, wiens drumstoel opnieuw door een voormalig Long Tall Ernie & The Shakers drummer wordt opgevuld, Chris Meurs. Het is 2008 en jij zelf wordt steeds vaker geconfronteerd met handelen tussen vallen en opstaan. Problemen vanuit het zenuwgestel, waar meerdere hernia’s in rug en nek uit voortvloeien, onderdruk je met een tramadol pijnbestrijding die alle spuigaten uitloopt.


Fitheid ontbreekt om langer optredens van het herrezen Hank The Knife & The Jets te bezoeken en jouw verslaving aan morfinegeleide pijnstillers doet je in de lente van 2010 op poorten van de hel aankloppen. Alwaar niemand behoefte heeft aan jouw, blijkbaar te vroeg, aangediende gezelschap. Maanden later verneem je, dat Alan zijn drumstokken opnieuw ter hand neemt in de band, en dat het voormalige management en Knife met consorten besluiten tot beëindigen van de samenwerking. Jij bent zelf met gemengde gevoelens weer ten dele aanwezig in het rijk der levenden en denkt ‘Krijg nou… wel, met die makelaardij stop ik toch, dus…’ Je stelt jezelf beschikbaar als zakelijke adviseur, waar je volop ervaring in opdeed, en dat lijkt een eerste signaal vanuit je zelf tot weer ergens zin in krijgen.

 Op een middag gaat jouw gsm en je hoort “Hoi, je spreekt met Arjan Witte”. Je hebt geen idee van wie hij is, wat hij zich direct realiseert in zijn vervolg “Je kent mij waarschijnlijk niet” – “Nee…” – “Ik ben pianist bij Hank The Knife & The Jets!” Jullie spreken af en binnen enkele da- gen staat de, in eerste oogopslag als zodanig herkende, Buddy Holly look-a-like in jouw kantoor. Arjan steekt van wal “wat tof, dat jij het management wilt doen”. Je bent, niet geheel ten onrechte, gereserveerd omtrent jouw eigen traag opkrabbelend herstel en dat licht je toe. Arjan blijkt be- houdens een gezellige ouwehoer ook groot rock ‘n’ roll fanaat en artistieke duizendpoot te zijn. De kennismaking kun je uit de kunst noemen. Hij vertelt dat Willem Daamen, al langer een Arn- hemse maat van je die jij leerde kennen in het Hank The Knife circuit, het management voorals- nog op zich heeft genomen, waar nog niet te veel beweging in waar valt te nemen. Dan zie je een mogelijkheid, waarbij jij niet, als fysiek en psychisch kreupele, direct in het diepe springt. “Die ken ik heel goed”, begin je, “houdt dat vooral zo, Willem is een prima vent. Maar met zijn bedrijf veel te druk. Ik denk wel mee, dan komen we samen vast een heel eind”. Arjan belt ter plaatse met onze Guitar King en verklaart waarom jij niet om een leidende rol verlegen bent, en Hank vindt uitbereiding van zijn team met jouw persoon blijkbaar sowieso een goed idee. “Kom volgende week eens naar Arnhem, bij de oefenruimte, dan kunnen we met de band en crew verder praten” stelt Arjan voor.

Die volgende week blaast de Fuego, probleemlozer dan de foto doet vermoeden, naar de hoofd- stad van Rock ‘n’ Roll waar je een nieuwe samenstelling van Hank The Knife & The Jets aan- schouwt. Oudgedienden Hank, Alfie en Alan ken je, en ook pianist Arjan sinds een week, maar bassist Jan Klop nog niet. Je schudt Studio 70 exploitant Edu Wilten de hand, die je vaker zag, alsmede, zich dan als geluidstechnicus bij de band verdienstelijk makende, Fred van Geffen. Ook vaker gezien en gesproken en je weet van het “Diamonds” album dat hij in de vroege jaren negentig deel uitmaakte van de bezetting. Daarnaast is Fred de broer van voormalig bandlid Hans van Geffen, terug in 1975 tijdens de internationale doorbraak. “Hé, Jack, welkom aan boord,  kerel, goed je te zien” onthaalt Hank je mee en ook met Willem, vanaf dat moment jouw ‘partner in crime’ in het te bestieren management, is het weerzien alsof jullie de dag ervoor nog schaamteloos zijn doorgezakt.

Je leert een meeting meemaken op een ander vlak dan je gewend bent. Er wordt gelachen, geluld over namen van bands en muzikanten die in deze kring veelzeggend blijven en voor jou voelt het al relaxt om niet ieder te uiten woord vooraf te moeten afwegen op juridisch verantwoorde weeg- schaal. In beginsel is zelfs jouw correspondentie taalgebruik in e-mail verkeer nog zo zakelijk bedorven, dat Fred van Geffen aanspoort tot versoepeling. “Jouw geformuleerde volzinnen steken keurig in elkaar, maar is echt niet nodig tegenover simpele muzikanten”. Daar zit wat in en je ontdooit. Je krijgt een oude opdrachtbevestiging onder ogen en ziet direct hoeveel mooier en completer jij dat uit kunt werken, en hoort aan dat er vanuit Duitsland een platencontract is aan- geboden. “Wil je dat soms lezen, Jack?” vraagt Hank en natuurlijk voel je daarbij dat je wilt be- wijzen de juiste man op de juiste plaats te zijn. “Ja, dat lijkt me zinvol, ik kom daar van de week op terug”. Dat contract ontspoort aan alle kanten na jouw ontleding. “Je verkoopt ziel en faam aan de duivel als je dit tekent” meld je Hank en wanneer je deze platen club jouw aanpassingen doorstuurt, valt direct ieder vervolgcontact dood. Er zijn enkele kandidaat opdrachtgevers voor handen en je neemt toch, tegen eigen voornemen in, die sprong in dat diepe waar je aanvankelijk huiverig voor was.

Wanneer je in de loop van iedere dag zo stoned raakt als maar tot buitensporig en zorgwek- kend mag worden verheven, neem je de managersrol in van een team, dat je zelf ‘Sons Of The Hangin’ Tree’ noemt. Genoemd naar de nagenoeg gelijknamige countryballad op het – 1975 – debuutalbum van de band. Je neemt de functie hoog op en optredens gaan vrijwel direct lopen. De contacten in de rock ‘n’ roll wereld getuigen vanaf kennismaken tot blijvende relaties en zowel jij als Hank The Knife & The Jets zijn gelukkig met deze crew. Je start een te ‘liken’ Face- book pagina van de band die al gauw volgers verwerft en wanneer jouw collega in zakelijke be- geleiding Willem je bezoekt, hoor je “Wat ben jij een rots in de branding, man! Iedereen is zo blij met je”. Zelf weet je dat je nog met het nodige, in eigen klein vicieus cirkeltje, schoonschip moet maken. Wat je er geenszins van weerhoudt om samen met Willem een management rol te vervullen wat de band waardig is, waar jullie sinds kleine jongens de grootste fans van zijn.

boven



‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 11)
‘SIX BASS MAN’

Het ‘Hank The Knife & The Jets – Vintage Rock ‘n’ Roll since 1975’ shirt past je als gegoten. Weliswaar droeg je er al één voordat je deel van het management team uitmaakte, maar het  onlangs verkregen exemplaar met levensgroot CREW achterop is wellicht de blikvanger waar je het liefst dag en nacht mee pronkt. Iedere donderdagavond begeef je jezelf naar Arnhem, door jou bestempeld tot hoofdstad van de rock ‘n’ roll. We weten immers dat buiten deze grandioze band, ook het aloude Long Tall Ernie & The Shakers daar vandaan kwam. De band waarin, van de huidige Hank The Knife & The Jets bezetting, zowel Hank als Alfons en Alan deel van uitmaakten in die beginjaren. Laatstgenoemde zelfs tot in 1978. Hij drumde de laatste hit van de band, de lang niet gekke medley “Golden Years Of Rock ‘n’ Roll”, waarbij zijn kop niet meer op het hoesje mocht prijken.

Jij voert overleg met de kandidaat opdrachtgevers en eigenlijk gaat dat hartstikke goed. Er volgt vrijwel direct een behoorlijke reeks aan optredens in alle delen van het land. Van Zeeland tot Brabant, thuisbasis Gelderland tot in de hoogst gesitueerde regionen des lands toe. De band heeft aan kwaliteit niets ingeleverd door de jaren en waar jullie ook komen, zijn Hank The Knife & The Jets sfeerbepalend. Het publiek gaat uit het dak en het massaal monotoon klinkende “We want more” vanuit de zaal, hoorde je in een ver verleden al eens toen Bill Haley & His Comets aantraden voor de buis. Van achteruit de zaal worden titels als “Silly Willie” en “Johnny Silent” als verzoeknummers uitgeschreeuwd, songs die bijdrage leverden aan vereeuwiging van het 1975 debuutalbum. Je hoort Hank genoegzaam grappen “Hoorde je dat, de titels die ze riepen?” Dat is je niet ontgaan. “Ach, dan denk ik maar ‘je hebt het allemaal niet voor niets gedaan’”. Nee, dat heeft ‘ie zeker niet. Die goedlachse blik zie je graag. Na meermaals telefonisch overleg te hebben gevoerd, hoor je van een dame die in de organisatie van een Waalwijkse braderie de artiesten boekt: “Nu begrijp ik één ding nog niet, en dat is hoe jullie hebben kunnen besluiten, om degene met de mooiste stem als manager aan te stellen!” Je moet erom lachen en wel vaker hield je eer hoog met de opmerking “Nou, mevrouw, geloof gerust dat ik nog beroerder klink dan Kris Kristofferson wanneer ‘ie dronken is”. Vaak succes verzekerd.

In 2010/2011, de jaren die we nu op het scherm projecteren, is die oefenruimte gevestigd in een bedrijfspand op een industriegebied. ‘Studio 70’ valt op de deur te lezen, en wordt geëxploiteerd door Edu Wilten. Aardige vent, en eigenlijk kan je met iedereen binnen band en crew bijzonder goed door de deur. Je maakt sporadisch mee dat vuistslagen in het rond vliegen, politie invallen plaatsvinden en ambulancediensten voeren thans geen op rock ‘n’ roll afgestemde eenheid meer. Al goed, die laatste zin is vanaf de hoofdletter aan het begin bovenal grappig bedoeld. Met ‘partner in crime’ Willem, al snel in aanmerking komende voor bijnaam ‘Shaky’, voer je regelmatig overleg. Jullie overeenstemmende rock ‘n’ roll gerelateerde humor draait op voorhand momenten van eventuele verveling vakkundig de nek om.

Onderweg naar Elden, beland je in een niet misselijke verkeersopstopping. Politie, regelaars, alle onmisbare helden staan daden met zwaaiende armen te verrichten. Stapvoets nabij gekomen, open je het portierraam en hoort aan wat de Fuego nagenoeg op achterste wielen doet steigeren. “Komt u voor de Toppers?” vraagt de diender. Je slikt weer eens een sigaar in en met rook uit beide oren stomende: “Voor de wát?!? Het moet g$%#@&€e niet gekker worden. Ik kom voor Hank The Knife, maar wordt hier opgehouden door een of andere carnavalsstoet vol ontsnapten!” Met een armbeweging van ‘rijdt alsjeblieft hárd door’ geeft de agent te kennen je graag uit de opstopping verwijderd te zien, een gedachte waar jij je zonder tegengas bij aansluit.


Als lid van het management team houd je ’s zomers kantoor vanuit een partytent in de achtertuin van de Westerdorpsstraat. Een schitterende banner hangt er aan de constructiestangen met het Hank The Knife & The Jets logo erop. ‘De hele wereld is fan van Hank The Knife’, weet je immers, en wanneer je het ding ’s nachts vergeet binnen te halen, haast je jezelf op vroeg uur naar buiten. Opgelucht haal je adem wanneer je constateert dat het dievengilde jouw adres oversloeg.

Vroeg bezoek. Daar is Floor, de schat met wie je nogal 
in jaren verschilt en dat levert nog wel eens een kleine strijd in generatiekloof. Zij hoort jou “Pfff, gelukkig hangt ‘ie er nog…” steunen en wil weten “Wat hangt er nog?” Je wijst naar de banner. “Hier, deze Hank The Knife banner was ik vergeten binnen te halen vannacht…” De eerste stomverbaasde blik, alvorens in lachen uit te barsten, heb je binnen. “Ja, wat had je dan verwacht?” krijg je aangemeten, “dat iemand dát meeneemt?!? De mensen hebben genoeg oud papier thuis, hoor…” Ja, je hebt het wel eens te verduren.

Optredens blijven komen en bovenal succesvol uitgevoerd. Niets dan tevreden opdrachtgevers en met name de tophits “Guitar King” en “Stan The Gunman” blijven zo’n sensatie op de podia. Wanneer de Fuego, riant brandstof verkwistende dankzij die beweeglijke rechterpoot, in Arnhem aankomt en stopt bij het woonhuis van onze Guitar King, wacht je een verrassing. Je ving al iets op over een nieuwe solo cd waar hij aan werkt. Ofschoon Jets bandleden bijdrage verlenen op de instrumenten waar zij goed in zijn, alsmede meerdere gastmuzikanten, wordt het een, zoals gezegd, Hank The Knife solo cd.

Nadat je onthaalt wordt met koffie en aanhoort hoe moeizaam zijn interne motor die ochtend op gang komt dankzij de gisteravond royaal opgeslokte alcoholische rivier vol vloeibaar genot, wil je toch iets meer horen over het soloproject waar The Knife druk mee doende is. “Het wordt een cd, kerel, met niets dan instrumentale stukken die ik zelf leuk vind om te spelen, weet je wel…” Je denkt er wel iets moois bij voor te kunnen stellen. Maar het liefst hóór je dat. Op de wenken bediend. “Luister eens wat je ervan vindt” stelt Hank voor, en speelt een demo af van het in nieuw jasje gehesen “The Shoot Up”. Deze uitvoering overtreft de B-kant van vinylsingle “Man Of Evil” uit 1984 en dan hoor je het nog zonder de later toe te voegen, opzwepend als jachthoorns uit de verf schaterende, blazers. Fascinerend uptempo en de zes snarige basgitaar voert het woord zoals jouw idool, bij wie je daar aan de koffie zit, al sinds doorbreken zijn handelsmerk doet klinken.  En dan nu, in 2011, nog steeds. Natuurlijk ziet hij door alle demo cd’s het bos nog scherp als een Knife. Een project dat weldra vervolgd wordt in de volgende editie.

In rap tempo is het december. Je mag de traditie weer uit de kast trekken en gaat vermomd als goed heiligman met baard en mijter bezoekjes afleggen. Wat een combinatie, Sint in een 133 centimeter lage Fuego GTX met hoofddeksel naast ‘m op de kuipstoel. Een gezinnetje, in een te bezoeken rij van vijf, met kleine dochtertjes en een alleraardigst opdrogende volwassen dochter, die jou zo gek kreeg daar de kindervriend uit te hangen, zingt je een luid welkom toe. Nee, geen “Crazy Cat” of “Yesterday Star”, slechts Nederlandstalige stuff die je uitsluitend in de laatste maand hoort. Eindelijk komt de twintig plus dochter bij Sint op schoot. Met oog op aanwezigheid van de kleintjes, houdt Sint zich in met leuke opmerkingen als ‘ga maar zitten, jongedame, op de zak van Sinterklaas’. Nee, niets van dat. Dan duwt zij het witte gewaad tegen het shirt wat je eronder draagt. “Moet je zien”, lacht ze uit. Door dat gewaad pronkt een logo. ‘Hank The Knife & The Jets, vintage rock ‘n’ roll since 1975’. Op de terugweg lach je nog steeds en denkt daarbij ‘hij houdt de stemming er nog altijd in, onze onvervangbare Six Bass Man’.

boven



‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 12)
'SHAKERS REVIVAL – SOMMIGE DINGEN KUNNEN NIET’

Het is vroeg in 2012 wanneer de mailbox staat te trappelen om een e-mail bericht van drummer Alan Macfarlane vóór de andere berichten onder je neus te duwen. ‘Voor jou zal dit wel leuk nieuws zijn’, begint Mac, ‘we zijn door een oude bekende benadert. Jan Rietman heeft ons gepolst voor een revival van Long Tall Ernie & The Shakers. Ja, zonder Arnie, uiteraard…’ Dat laatste spreekt meer dan voor zich, daar rock ‘n’ roll jeugdidool Long Tall Ernie, in het dagelijks leven Arnie Treffers, al sinds 1995 niet meer onder ons is. Voormalig Shakers pianist Jan Rietman wist natuurlijk wel tot wie hij zich moest richten voor dit initiatief. Drie oer Shakers van zo’n beetje het eerste uur spelen immers in Hank The Knife & The Jets: Hank zelf, in de Shakers jaren al Hank The Knife geheten met basgitaar om zijn nek, en Alan, uiteindelijk de voor langste tijd gezeten drummer binnen The Shakers en natuurlijk Alfons, die als Alfie Muscles het gitaarwerk en, naast Arnie, tevens enkele zangpartijen voor zijn rekening nam. Net als veel vrienden van je, ben je vanaf het begin in 1972 – toen maar liefst 7 jaar oud – al wild van de uitzinnig wilde rock ‘n’ roll formatie uit Arnhem en juicht het idee voorzichtig toe. ‘Wat vind Hank er zelf van?’ vraag je en leest in het antwoord ‘aanvankelijk terughoudend (ja, je kent ‘m), maar nu gaat hij de lol er meer van inzien’. Dat klinkt goed. Er staat een middag ter voorbereiding gepland in Studio 70 en jij wordt, als optredend afgezant voor de belangen van de Hank The Knife delegatie, geacht daarbij aanwezig te zijn. Voorgevoelens zijn daarbij enigszins gemixt, je vraagt jezelf eigenlijk af of dit in de buurt komt van wat je er sinds puppyjaren regelmatig van draait. Er zijn bands die niet zonder hun oorspronkelijke voorman horen op te treden. Of daar voorbeelden van voor handen zijn? Jazeker. Beeld je Roxy Music zonder Bryan Ferry eens in, The Stones zonder Mick Jagger, MUD zonder Les Gray of, véél dichter bij huis, Hank The Knife & The Jets zonder Hank The Knife. En zo denk je ook over Long Tall Ernie & The Shakers zonder Long Tall Ernie. Sommige dingen kúnnen niet. Maar… je bent de laatste die de voorpret wil verstoren en schroeft het enthousiasme level op tot het hoogst haalbare.

Tijdens die geplande bijeenkomst hoor je Jan Rietman uit te doeken doen hoe hij tot het idee van deze revival kwam. “Joh, ik hoorde na lange tijd ‘Big Fat Mama’ weer eens en echt waar, de tranen sprongen me in de ogen. Het was zo’n mooie tijd…” Natuurlijk zal het een prachtige tijd zijn geweest. Maar dat is het heden ook en onze Guitar King is de eerste die jouw lachspieren aanzet tot in beweging komen. “God kerel”, begint Hank hoe uitsluitend hij zoiets kan brengen, “ik kon al janken die eerste keer dat ik het hoorde.” Buiten een geweldig muzikant en componist om, ook immer degene met dat niet te evenaren gevoel voor humor. Wat je binnen Hank The Knife & The Jets niet gewend bent, is dat op behouden wijze botsende ego’s, die hanen van torens doen kraaien, voelbaar zijn, al blijft het ruimschoots binnen handelbare proporties. Tijdens de eerste oefenavonden hoor je eigenlijk al wat jouw voorgevoel ingaf. Het mist, hoe goed Alfons ook zingt, dat stemgeluid van Arnie Treffers. Al vind je het fantastisch om mee te maken. Het is even stoeien met de teksten, ook voor Hank die bepaalde stukken meezingt en dan na afloop omhoog kijkt. “Bedankt voor je teksten, Arnie, ik kan ze nu nóg niet onthouden, man!” Er wordt spontaan gelachen en vanuit de verre hoogte zal een boomlange zanger mogelijk het zijne gedacht hebben. Als je zo vrij bent om dat voor ‘m in te vullen, kom je op iets als ‘En toen gold je overmatige drankgebruik nog als excuus. Maar wat hanteer je nu als uitvlucht…?’ Het is natuurlijk voor de ervaren Shakers bezetting allemaal voorgekauwde kost en al gauw klinkt het alsof de band al die jaren gewoon voortbestaan heeft. Je hoort verhalen aan om van te smullen, waarvan je het merendeel al eens hoorde vertellen. Het waren ruige jaren, die Long Tall Ernie & The Shakers beginjaren. “Ik weet nog ik op kantoor moest komen”, vertelt Knife, “ze hadden me gefilmd tijdens een optreden. En ik was zo zat, man, dat ik het liefst alles op één snaar speelde…” Schateren geblazen. “We laten voor jou wel een paar bassisten meespelen, Hank”, oppert Rietman. “Ja, als je het graag op zéker speelt” grapt de Guitar King, die zelfs op een zes snarige basgitaar speelt met het gemak alsof ‘ie belletje lelt. 

Gedurende deze voorbereidingsperiode van The Shakers Revival, waarbij de optredens van Hank The Knife & The Jets gewoon doorlopen, kom je op spontane wijze in contact met Solveig, de weduwe van Arnie, ofwel Long Tall Ernie. Het valt haar op dat je de nodige audioclips van Long Tall Ernie & The Shakers plaatst op videomedium YouTube en vraagt wie je bent. Dat krijgt dan weer een dubbel leuke wending wanneer je meldt manager van Hank The Knife & The Jets te zijn, welke band ontstond nadat Hank The Knife in 1974 The Shakers verliet. En daarnaast met Arnie immer goed bevriend is geweest in jonge jaren. Het voorval wil ook nog eens dat óók jij onlangs een jonge schoonheid van Deense komaf aan de haak sloeg, op veilige afstand in romantiek tussen Hoevelaken en Aalborg. Nee, wellicht is dat met 800 kilometer wapenvrije zone geen lang leven beschoren. 
 
De revival tour gaat van start in het Arnhemse Luxor Live theater, waar de opnieuw samengebrachte Shakers het programma vullen. Op de donderdag oefenavond neem je een concept poster mee die je voor het optreden in elkaar hebt geflanst, opgesierd door een afbeelding van Long Tall Ernie & The Shakers anno 1973. Hierop staan Hank The Knife en Alfie Muscles beiden op een piano gestationeerd. “Hebben wij ooit samen op een piano gestaan?” vraagt Alfons. “Ja, volgens mij kun je dat hier zien…” klinkt als, wederom grappige, typerende Knife reactie. The Shakers klassiekers denderen door de studio. “Turn Your Radio On”, “You Should Have Seen Me Rock ‘n’ Rollin’”, “Big Fat Mama”, “Kiss Me Baby” en als opmerkelijke bijkomstigheid ook een tweetal uit de periode na deze oer samenstelling. Te weten “Alright (Makin’ Love In The Middle Of The Night)”, vanwege het gegeven dat het een ijzersterk nummer blijft en natuurlijk mag #1 hit “Do You Remember” niet ontbreken.
 
Op de dag van het optreden in Luxor Live zijn de voorbereidingen in volle gang, wanneer jij met Hank en Hank The Knife & The Jets pianist Arjan een snackbar bezoekt. “Hoe sta je er tegenover, Hank? Heb je er zin in?”, vraag je. “Ach, kerel, jawel, hoor, maar…” en dan rondt hij af met wat je nooit vergeten zal, waarbij je weet dat ‘ie het weer eens bij het juiste eind heeft. Het optreden verloopt helemáál niet gek en ook de recensies zijn lovend. Krantenkoppen schreeuwen ‘Shakers klassiekers gaan erin als koek’ en het publiek heeft genoten. Nee, het is niet zo dat The Shakers Revival een vervolg krijgt. Uiteenlopende inzichten in het te spelen repertoire voor een eventuele toekomst oefenen daar invloed op uit. Maar bovenal staat die opmerking van Hank The Knife, toen jullie terugkeerden van de snackbar, wel héél stevig in de schoenen. Je denkt terug aan dat moment waarop je de Guitar King vroeg: “Heb je er zin in?” Zijn shagje aanstekende aarzelde hij geen moment. “Weet je, kerel, je zult straks zien dat het véél te leeg op dat podium is, zonder die lange.” Je schreef het al tegen het einde van de eerste alinea. Sommige dingen kunnen niet.

boven



‘DE GUITAR KING & IK’ (deel 13)
‘GUITAR KING IN EEN NIEUW JASJE’

Op een laat uur doet de telefoon je wakker schrikken. Dan heb je veelal iets van een grizzly die te vroeg uit zijn winterslaap wordt gewekt. Dat trekt gauw weg wanneer ‘Hank the Knife’ vermeld staat in de display van jouw primitieve gsm. “Jack, kerel”, begint onze guitar king als vertrouwd, “ik bel je even over die nieuwe ‘Guitar King’ die we aan het opnemen zijn, weet je wel…” Ja, dat weet je maar al te goed. Er gaat een stukje voorgeschiedenis aan vooraf.

In het jaartal 2013 steekt het management team, waar je de noemer Sons Of The Hangin’ Tree voor bedacht, de harde koppen bij elkaar. Dat team bestaat uit Willem en jijzelf, twee – ooit – jonge fans die in de kleurrijke glamrock jaren nog niet eens tieners waren. Thans, beiden verrijkt – of verziekt – door zakelijke ervaring, in gelukkige hoedanigheid geraakt zich managers van Hank The Knife & The Jets te noemen. “Hank noemt zelf dat de beste weg terug naar groter succes een nieuwe single is”, begin je, te vervolgen met “Ik had daarbij eigenlijk gedacht aan ‘Guitar King’ in een nieuw jasje te hijsen. Gewoon als cd single, met de hedendaagse geluidstechnieken zal je versteld staan.” ‘Guitar King’ gold in 1975 als debuutsingle van de band, die direct aansloeg tot groot internationaal succes. Hiermee stond direct de stempel gedrukt van de zes snarige basgitaar in rock ‘n’ roll. Het gevestigde handelsmerk van de Arnhemse rock ‘n’ roll formatie. “Goed idee, man”, meent Willem, “maar wat denk je dat Hank er van zal vinden?” De managers kijken elkaar met een vertwijfelde blik aan en schieten tegelijkertijd in de lach. “Nee, die vind dat waarschijnlijk niks”, vermoed je, “daarom had ik gedacht Hank én Alan hier uit te nodigen, met ons tweeën. Alan is mede schrijver van het nummer.” Aan Willem en jou zal het niet liggen, het enthousiasme klimt direct tot in hoogste regionen. De tussentijdse conclusie is afspraak plannen. Kort daarna verschijnen Hank The Knife en Alan Macfarlane, voormalig drummer bij Long Tall Ernie & The Shakers, ’s avonds aan de Hoevelakense Westerdorpsstraat. “Ik vind dat wel een leuk idee”, meent Alan, terwijl Hank een bedenkelijke blik tevoorschijn haalt. “Ach, het is wel ‘ouwe koeien uit de sloot halen’, jongens, maar ja…” Dat laatste voorkomt dat de deur dichtvalt. “Maar ja…?” – “Ja, als jullie het allemaal een goed idee vinden, toe dan maar.” Willem en jij kijken elkaar aan met die kinderlijk blije blikken van ‘yesss!!!’ en dat de avond heel gezellig verloopt, verbaast niemand.

Hank en Alan gaan aan het stoeien met een nieuwe versie van het aloude hitsucces en er wordt gezocht naar aanvullend materiaal, om meer nummers op te nemen. Dat het gaat leiden tot het uitbrengen van een EP, wat staat voor Extended Play ofwel vier songs op vinylsingle of cd, wordt als verrassing op een eerstvolgende meeting in het Arnhemse café Atlanta toe besloten. Met “Guitar King”, in de nieuwe versie, als voorlopige keuze tot de single titel. Hank heeft “The Story Of Richie M” daarbij van de plank genomen, zijnde het laatste werk dat hij samen met zijn veel te jong overleden partner songwriter, en voormalig bandlid, Pierre Beek schreef. Het verhaal over een jonge crimineel die zijn wandaden met de doodstraf bekopen moet. Tevens een passend eerbetoon aan Pierre. “Leuk nummer!” reageer je wanneer de eerste proefopnamen als geluidsdocument door Fred, in deze optredende zowel als muzikant en producer, worden doorgestuurd. “Ja, er zijn immers genoeg liefdesliedjes in de wereld”, luidt Knife’s reactie, die daar onmiskenbaar gelijk in afdwingt. Voorts komen het onbekend gebleven “Old Friend” en de in 2006 op het “Black” album verschenen, knipogende naar de zestiger jaren merseybeat, rocker “Playing You” in beeld. Uiteindelijk zal, na interne stemming volgens het meeste stemmen gelden concept, laatstgenoemde titel naar de voorgrond als kandidaat hitsingle worden geschoven.

En dan springen we terug naar de opening van deze tekst. Het moment waarop Hank The Knife jou ’s avonds belt en zegt: “ik bel je even over die nieuwe ‘Guitar King’ die we aan het opnemen zijn, weet je wel…” – “Ja…?” Al gauw blijkt wat de reden achter het telefoontje is. “We doen er een rapstukje in, misschien wel leuk voor jongelui”, vervolgt hij, “wat Arjan – de pianist in de band – inspreekt, maar nu dacht ik eigenlijk ook aan een gesproken stukje met een Johnny Cash achtig stemgeluid, en nu noemde Arjan…” Je bent onbeleefd genoeg om daarbij grappig in de reden te vallen. “Johnny Cash?!? Wel, bel ‘m op, Hank, maar of ‘ie nog opneemt…” Er kan gelachen worden. “Nee, kerel, dat ben jij! Jij hebt die Cash achtige stem!” Dat doet je even stil slaan, van grote verbazing wel te verstaan. Dat die strot van je laag klinkt en voor basstem door kan, hoor je niet voor het eerst. Maar je hebt daar een duidelijke mening bij gevormd: “Man, niemand komt met stemgeluid bij Cash in de buurt, en ik…, ik klink nog beroerder dan Kris Kristofferson wanneer ‘ie straalbezopen is…” De guitar king is immer goedlachs, maar lijkt vastbesloten. “We draaien het met de knoppen wel een beetje bij hier en daar, kerel.” Natuurlijk is dit hartstikke leuk. “Waar dertig jaar whiskey en sigaren al niet goed voor zijn…”, lach je. “Dat werpt nu vruchten af!”, meent Hank. ‘Dat ik zoiets nog mee mag maken’, spookt het vrolijk door jouw bovenkamer.

Er gaat niet lang overheen voor je in de opnamestudio met Hank The Knife en Fred van Geffen aan de gang gaat. Sfeer als altijd, de gulle lach is mee naar binnen geslopen en Hank legt uit dat je twee gesproken stukken moet doen klinken. De opening van het nummer en het begin van het tweede refrein. De bandopname van de nieuwe muziek speelt mee en, professioneel uitgedost met koptelefoon achter de microfoon, moet jij jouw zegje doen. Geen enkele ervaring hiermee. De muziek doet je denken aan de plaatversie van vroeger en daardoor beïnvloed kan je ineens niet anders dan het zingend ten gehore te brengen. Dat kan trommelvliezen blijvende beschadiging toebrengen. Fred kijkt of ieder moment het dak omlaag kan komen en Hank roept: “Nee, néé, kerel, niet proberen te zingen!” Mooi, die kun je alvast in de zak steken. Je hoort wel vaker zeggen dat Kris Kristofferson niet werelds beste zanger is. Je hébt ze gewaarschuwd. Uiteindelijk, wanneer het kwartje valt dat je gewoon moet praten in plaats van een melodie eraan toe te kennen, gaat het ergens op lijken. Dan meent Fred toch dat je overdrijft. “Niet proberen die stem nog zwaarder te maken dan ‘ie al is, je normale geluid is goed. Die stem is echt zwaar genoeg!” Tja, op het achterhoofd krabbende weet je niet eens dat je nog verder de diepte in ging, maar tracht erop te letten. Opnieuw gaan de opnametoetsen in en wanneer het eindelijk lijkt te lopen, wordt het tijd om een beetje rock ‘n’ roll aan de boel toe te voegen. ‘On the stage he’s dynamite’, luidt de eerste zin van het tweede couplet, dat jij nu als mister Cash mag uitspreken. “Dynamite” kennen we als klassieker van glamrockband MUD, waar Hank the Knife & The Jets in de jaren zeventig nog mee op tournee zijn geweest door Duitsland. “Tigerfeet” was daar de opvolger van. Er komt me toch iets leuks in je op. “On the stage he’s tigerfeet” dreun je erop los. De guitar king luistert geconcentreerd en knikt, in hoedanigheid van kritische geluidsprofessor, mee op de maat. Jij stopt al, daar het geen zin heeft om door te gaan, het moet tóch over. “G&%$#@€e, wat zei je nou?!?” hoor je dan. Je verklaart de titelverwisselingen van “Dynamite” in “Tigerfeet”. Natuurlijk wordt in rock ‘n’ roll kringen daar de humor wel van ingezien. “Zometeen maak je er nog ‘on the stage he’s de postkoets’ van”, grapt Hank op een toon van ‘hou je nu maar aan de tekst, anders zijn we hier morgen nog bezig.’

Al lijkt het daar niet op als je het bovenstaande leest, komt het toch allemaal goed. De EP CD komt er en jullie doen nog een tournee door zo’n beetje het hele land langs radiostations en festivals, op sleeptouw bij plugger Saskia. Aan wie management partner in crime Willem vroeg “heb je een vriend?”, en vervolgens even stond te kijken bij haar reactie van “nee, een vriendin.” Voor dat moment was het weer reden tot lachen en we blijven van mening, dat zonder humor geen rock ‘n’ roll kan bestaan. De EP wordt zelfs gespeeld in muziekcomputers van kroegen waar je graag komt en er wordt al gauw vernomen dat de nieuwe Hank The Knife cd royaal de grenzen oversteekt. Later, wanneer de band voor het niet misselijke 40 jarige jubileum gaat, toont Hank trots een nieuw rock ‘n’ roll gerelateerd jasje. Voor het eerst te dragen tijdens een optreden in Elden. Gaaf hoor, dát is rock ‘n’ roll. Guitar king in nieuw jasje.



Copyright HTK & TJ / Webmaster: Freetimeweb